Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[834] Nabeeld(aant.)Bomen, die uit het beeld bestaan,
dat gij eenmaal hebt opgevangen,
zie ik nog van het vocht omhangen,
dat lag tegen uw wimpers aan.
5[regelnummer]
Zo bleven ook de huizen staan
vol irisblauw geluksverlangen.
Overal komt een glimlicht hangen
op wat uw kijken kon beslaan.
De mensen gaan de straten door,
10[regelnummer]
luifelend tussen uw oogleden
en pleinen staren in het rond.
De tramlijn trekt een rechte voor
binnen uw blik. Het blinkend heden
vindt diep in uw pupil zijn grond.
|
|