Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 403]
| |
[831] Ets(aant.)De bomen waren tot een staalgravure
gebeten tijdens mijn afwezigheid.
Toen ik terugkwam stonden zij de tijd
tegen te houden en verscherpt te duren,
5[regelnummer]
in droge naald gezet voor de azuren
avond, aftekenend hun takken wijd.
Daaronder lag het huis in veiligheid
en kon ik doorgaan met dezelfde uren
aan u besteed; zij bleven uitgespaard.
10[regelnummer]
Ik had alleen de plaat binnen te treden;
de voordeur achter mij op slot te doen.
De kamers hielden u bijeenvergaard.
Er hing een geur lavendel, onversneden.
Een grijze braam besloeg de ruit als toen.
|
|