Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 386]
| |
[809] Roltrap(aant.)Ik heb de sneeuw teruggevonden, laat
in de omgeving van je stadskwartier.
Blauwe voetstappen lopen langs de muur.
Het zijn die van mijzelf, nu gij bestaat.
5[regelnummer]
Tegen de deur, die nog niet opengaat,
lees ik je letters op het wit glazuur
van tanden en oogappels: pedicuur,
notaris, arts, massage - maar dan slaat
de knip los door het touw waaraan je trekt.
10[regelnummer]
De mat wordt zichtbaar en ik blik omhoog.
Je staat gebukt te kijken wie er is.
En alle treden tussen ons gestrekt,
met boven naar je toe een flauwe boog,
bereiken je of het een roltrap is.
|
|