Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 368]
| |
[777] Veewagen 1945(aant.)Hoe kwam ik weer in mijn dijen te staan?
Ik stond vastgeschroefd op mijn tenen.
Er drong een juffrouw tegen mij aan.
Het heeft bijna liefde geschenen.
5[regelnummer]
Ik was er misschien nog op in gegaan,
doch mijn buik brak boven mijn benen.
Een heer zei tot een vreemde mijnheer:
mag ik u eventjes plagen.
En hij nam twee centimeter meer,
10[regelnummer]
ten koste van de hele wagen.
Dat duurde drie dagen. De geest hing neer
in rafels, die rafels kregen.
Ik ging middendoor, maar het deed geen zeer,
want de anderen hielden het tegen.
15[regelnummer]
Ik keek tussen kragen en achter in ogen
en zag het leven aan vel en vernis.
Wij voelden ons in elkander bedrogen
tot op het canvas, geen vlees en geen vis,
maar borende botten en ellebogen,
20[regelnummer]
een massa, waarin de mens een logen
en stuk voor stuk ongelukkig is.
En de wielen joegen over de rails...
|
|