Gedichten. Deel 3a. Apparaat

[777] Veewagen 1945

Overlevering

T	Podium 4 (oktober 1947), p. 15.
D^1	Hoonte, p. 39-40.
P^1	Eerste proef D^2, H-88.
P^2	Tweede proef D^2, H-89.
D^2	Cryptogamen iii, p. 202-203.
M	Kopij D^3, H-122.
D^3	Verzamelde gedichten, p. 668-669.

Datering

Vóór 26 juli 1947

Leestekst

T

Varianten en correcties

7	T	Een		heer	zei tot een vreemde mijnheer:
	D^1-D^3	|	|	mijnheer	|	|
		[T eindigt na r. 22]
		D^1-D^3 r. (23)-(35):

(22/23)

D^1-D^3

[strofewit]

(23)

D^1-D^3

Naar Ressen-Bemmel, naar Ressen-Bemmel.

[p. 567]

(24)	D^1-D^3	Als je m'n vader ziet, vertel hem:
(25)	D^1-D^3	ik ben naar Ressen-Bemmel geweest.
(25/26)	D^1-D^3	[strofewit]
(26)	D^1-D^3	Van Ressen-Bemmel naar Kostverloren.
(27)	D^1-D^3	Wij konden de conducteur niet horen.
(28)	D^1-D^3	De machinist was te ver naar voren.
(29)	D^1-D^3	Wij hebben hem onderweg verloren.
(30)	D^1-D^3	God hebbe zijn ziel in Hellendoorn.
(31)	D^1-D^3	God hebbe zijn geest in Endegeest.
(31/32)	D^1-D^3	[strofewit]
(32)	D^1-D^3	Van Ressen-Bemmel naar Bergen-Belzen.
(33)	D^1-D^3	Zou je m'n zuster willen omhelzen?
(34)	D^1-D^3	Ga heimelijk naar mijn huis en meld ze:
(35)	D^1-D^3	in Bergen-Belzen wacht ons het beest.

Commentaar

^1	Zie [770] ‘Topaas’, noot 2.
^2	Dit gedicht is vertaald in het Russisch door E.V. Vitkovskij.