Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 362]
| |
[765] Dief(aant.)De kamer kraakt met kreten in het hout.
Langzame voeten schuiven langs de stoelen
en mijn gedicht verandert van bedoelen,
dat stond te rijmen op het woord vertrouwd.
5[regelnummer]
Zijn vorige intenties worden oud,
want ik hoor handen op de tafel voelen.
Voor alle beelden, die tesamenspoelen,
verrijst dit eene, hard en heet en koud:
een dief in 't donker. - Ik beweeg mij niet.
10[regelnummer]
Ik moet het aan de dichtkunst overlaten,
wat er het volgend oogenblik geschiedt;
een dief alleen zal niemand kunnen baten;
gevangen in het vers kan hij geen kwaad en
is hij de schrik der schoonheid die verschiet.
|
|