Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 314]
| |
[672] Doodlied(aant.)Bijeen te dichten, woord na woord,
het lied, waartoe gij nu behoort.
Beteekenissen, die zich strekken
ver buiten de gewestelijke
5[regelnummer]
der aarde en die landen vinden,
waarom te weenen in den blinde
het lachen hier vergeten wordt
en bloed en bloem en bloei verdort.
Om in haar oogen aan te treffen
10[regelnummer]
de spiegeling van dit beseffen,
die jubel wordt:
‘o landschap van het licht, ik sta
hier zingende bij de gena
van dit lichaam, waarin gij zijt
15[regelnummer]
wuivende vlam en zaligheid,
waarin het lied wordt ingehaald,
dat met mijn lichaam is betaald’.
Is dit het lied en is zij dan
dat witte licht, die eene vlam,
20[regelnummer]
dan zullen wij hetzelfde zijn
bij 't breken van den schijn.
|
|