Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 271]
| |
[582] Rok(aant.)Zij nam zich aan haar lichaam voor
te ondervinden wat haar kleed
reeds eerder hunk'rend wedervoer
met leliewind en lieflijkheid.
5[regelnummer]
De rok om het middel gesmeed,
het milde loopen van de beenen,
het sterke staan der dunne schenen
in kuische saamgeslotenheid,
hebben haar langzaam voorbereid.
10[regelnummer]
Zij heeft de spangen afgelegd,
de elastieken kousenbanden,
een zoete knel, die zich ontspande
in dijen, heup en rug;
ik ben de bruid, heeft ze gezegd;
15[regelnummer]
ik ben gereed. Dit is mijn huid.
|
|