Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 258]
| |
[549] Wil(aant.)Waarom werd zij zoo zacht,
dat ik mijn kracht weenend terzij
lei, wetend dat ik niet winnen zou
op deze mond, die niet meer sprak,
5[regelnummer]
maar in een beweging openbrak,
die mijn mond toesnoerde en mijn wil
tesamen legde met haar wil,
binnen één nacht?
|
|