Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[493] Koorts(aant.)Koorts weekt u los
uit de aardkorst.
Mijn mond is droog en goud
van bloeddorst.
5[regelnummer]
Gij zijt het vocht
dat in mij glijdt
uit deze flesch
de zoete cellulose,
waarmee de bloemstof van den geest
10[regelnummer]
zich mengt tot rust en rozen.
Ik ben de tuberculose,
die u besmet
met een ontijdig, tweede leven.
Nachtwind en ritseling
15[regelnummer]
verhinderen het sterven.
|
|