Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
[421] Schaatsenrijder(aant.)Over zijn strenge cirkels heengebogen
eigent hij zich de middelpunten toe.
Hun trotsch bezit staat in zijn harde oogen.
Hij wordt de matematica niet moe
5[regelnummer]
waarmee elk nieuw uitvieren zich voltrekt
om elke nieuwe inkeer op te vangen.
Zie hem in rustige beslissing hangen
boven het tijdelooze, dat hij wekt
en kantelend in tegenkringen leidt
10[regelnummer]
voor het een snelle, ronde dood zou vinden.
Hij heeft zich van de wereld al bevrijd;
enkel de smalle ijzers die hem binden
aan 't evenbeeld. Een laatste trouw misschien?
Wat kan hij in de spiegel nog verwachten?
15[regelnummer]
Of houdt een vrouweschim, die wij niet zien
hem vast binnen dit veld van krachten?
IJskoude liefde, die niet sterven wil,
omdat de doode lelies onder water
haar eenmaal droegen in hun gouden harten,
20[regelnummer]
waarmee de vijver vollag, zwaar en stil.
|
|