Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
[261] Geest(aant.)De wind laat in zichzelve binnen
het waaien, dat geen huis meer heeft
om het met vlagen te omringen
de nachten over, - onbestreefd
5[regelnummer]
staan de beginsels van beminnen
tusschen de leeggehaalde dingen;
lichaam wordt aarde; en de geest,
zinnende op het weggerukte,
in het in dit gedicht gelukte
10[regelnummer]
aan eeuwigheid, beseft:
wat moet ik zonder haar beginnen,
bloot in de tijd, die rest?
|
|