Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 112]
| |
[240B] (Wie ik nu nog zal worden)(aant.)Wie ik nu nog zal worden
is eender, en wanneer
de dood mij op de schouder
tikt: gaat u mee, mijnheer;
5[regelnummer]
en waar, en wat de koude
wereld maar al te zeer,
binnen haar leege sfeer,
uit mij zal doen verouden.
Ik was de geheimhouder
10[regelnummer]
van leven in eigenbeheer,
opdat ik des te meer
mijzelve wezen zoude
den God-gegeven keer,
dat ik in u aanschouwde
15[regelnummer]
mijzelve, zonder meer
en zonder het u berouwde.
Het beeld, dat gij mij bouwde,
is in geen spiegel meer.
Het licht, dat zich ontvouwde
20[regelnummer]
keert in geen oogen weer.
Ben ik nochtans behouden
uit het gedoofd weleer,
dan lig ik bij u neer
in alle eeuwen gouden.
25[regelnummer]
Wie ik nu nog zal worden
is eender, en wanneer
de dood mij op de schouder
tikt: gaat u mee mijnheer.
|
|