Manuscript, oorspronkelijk bij brief aan R. Houwink, 1 juli 1938.
M2
Typoscript, collectie A.L.C. Palies, 18 oktober 1938, H-5.
T
Opwaartsche wegen 17 (mei 1939), p. 103.
D1
Eiland der ziel, p. 40-41.
D2
Cryptogamen1, p. 71-72.
D3
Cryptogamen2, p. 33-34.
M3
Kopij D4, H-122.
D4
Verzamelde gedichten, p. 104-105.
Datering
Vóór 1 juli 1938 (M1)
Vóór 18 oktober 1938 (M2)
Leestekst
M1
M2 (zie p. 112)
Ingrepen
M2
8 verouden. < verouden
26 wanneer < wanneer,
Varianten en correcties
Titel
[ontbreekt] > Wie ik nu nog zal worden... T-D4
1
verder > nu nog M2-D4
3
den > de M2-D4
4
mee > mee, T-D4
4
mijnheer. > mijnheer; M2-D4
[Hier eindigt M1]
M2-D4, r. 5-28:
10
eigenbeheer, > eigen beheer, T-D4
13
den > dien T-D4
15
meer > meer, T-D4
16
zonder het > zonder dat het T-D1
19
ontvouwde > ontvouwde, T-D4
28
mee > mee, T-D4
Commentaar
1
Op 1 juli 1938 stuurde Achterberg de eerste versie van dit gedicht (M1), samen met veertien andere gedichten, naar Roel Houwink. Uit deze zending stuurde Houwink onder andere dit gedicht door aan Ed. Hoornik ter publicatie in Werk, maar het gedicht werd daarin niet opgenomen (zie [232] ‘Jan Toorop’, noot 3 en 4). Tussen 1 juli en 18 oktober heeft Achterberg het gedicht uitgebreid met r. 5-28 (zie verder noot 2).
[pagina 164]
[p. 164]
2
M2 - een afschrift van een niet overgeleverd handschrift van Achterberg - is afkomstig uit het archief van A.L.C. Palies en gedateerd ‘18 October 1938’. Behalve dit gedicht bevat het typoscript [241] ‘Om te vergaan’ tot en met [246] ‘De wijlen dat zij het verkoos’. Wellicht heeft Achterberg de originele handschriften aan Gerrit Kamphuis gestuurd, in verband met de eventuele publicatie van de gedichten in Opwaartsche wegen. Ook is het mogelijk dat Achterberg op deze gedichten doelde toen hij op 8 november 1938 aan Roel Houwink schreef: ‘Mag ik de titels der verzen weer aan je overlaten? Het is misschien ineens te zien.’ De gedichten - van titels voorzien - werden in 1939 gepubliceerd in de mei-aflevering van Opwaartsche wegen. Zie verder § 6.2.2.