Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
[156] Zomeravond(aant.)Dien dooden zomeravond aan het raam,
zuster, met u en met het leed te saam;
dat geen gestalte meer had en geen naam.
Maar mee familie werd en zich ontspon
5[regelnummer]
in 't donkere relaas, waarvan de bron
bij die andere, verre vrouw begon.
Was zij niet zelve in het huis aanwezig,
en tusschen onze moede woorden bezig
als balsem, dat het niet meer wonden kon?
10[regelnummer]
Ik ben gegaan met een te laten vrede;
achtergelaten in den nacht,
bij een vrouw die niet mijn vrouw kan wezen,
al wat ik van een lichaam heb verwacht.
|
|