Gedichten. Deel 1. Teksten(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] [148] Moeder I(aant.) Mijn moeder is een grijze Vrijdagmorgen; zij moet de kamer doen, stof beeft; dan dweilen, voor het eten zorgen, zien wat er van gisteren overbleef... 5[regelnummer] Ik ben in haar liefde geborgen, die elk verraad der wereld overleeft; ik ben een moordenaar, maar overmorgen eten wij koek, die zij gebakken heeft. Wanneer de Zondagmorgen is ontloken 10[regelnummer] staat heel haar wezen in de blijde bloei, waarin mijn wezen moet zijn aangebroken; omdat ik dan niet meer gevoel, hoe door de dood is aangestoken, wat bij een andere vrouw begon. Vorige Volgende