Gedichten. Deel 1. Teksten
(2000)–Gerrit Achterberg– Auteursrechtelijk beschermd[89] Het lied om doodswil(aant.)Zoo zingt een mond, die eenmaal riep
het heldere verhaal nabij
dat in de horizonnen sliep
was het een eeuw of slechts een wijl
5[regelnummer]
dat ik met u de dagen liep
aan uwe glinsterende zij
alsof de dood mij nimmer riep -
zoo zingt een mond het laatste lied
en ik verblijf nóg aan uw zij -:
10[regelnummer]
‘Dat van de dood de overkant
en van het lied de binnenkant
over mij kome en de brand
der wereld uitbreke door mijn bloed;
dat voor het laatst het leven neme
15[regelnummer]
bezit van handen, hart en voet
en wij afscheid naar het einde heen en
wij afreis nemen - en voorgoed.’
|
|