druif komt uit het Oosten, ook de perzikboom en de appelaar in onze fruittuin, de rozen in de rozentuin hebben een moeizame weg van het Oosten naar het Westen afgelegd. De Romeinen hebben al deze producten van het ene deel van hun geweldig wereldrijk naar het andere deel overgebracht en wij hebben zeker zoveel aan hen te danken wat onze bodemcultuur betreft als wat onze geestescultuur betreft.
Noach's wijngaard uit het boek Genesis heeft zich snel vermenigvuldigd. In de Romeinse tijd waren de Oosterse wijnen beroemd. Egypte was niet alleen een korenschuur voor Rome, maar ook een wijnkelder. Maar sindsdien is er veel veranderd. Nadat het Oosten geheel tot de Islam was overgegaan is de wijngaard met wortel en tak uitgeroeid. De Koran verbood haar gelovigen het gebruik van wijn. Eerst in de hemel zou de gelovige mohammedaan weer wijn mogen drinken. In het hedendaagse Egypte ziet men dan ook nauwelijks nog ergens een wijngaard. In de tijd dat Jezus predikend rondging was dat geheel anders. Het Heilige Land was bezaaid met wijngaarden. Meestal waren deze wijngaarden aangelegd tegen berghellingen. Ze werden beschermd door een ruwe stenen muur en waren vaak voorzien van een wachttoren. Jezus spreekt herhaaldelijk in zijn parabelen over zulk een wijngaard, bij voorbeeld in de gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard, waarin verteld wordt hoe de arbeiders, die te elfder ure aangenomen zijn, hetzelfde loon ontvangen als degenen, die de hitte en de last van de ganse dag gedragen hebben.
Een andere bekende gelijkenis is die van de heer, die zijn wijngaard verhuurt. Als hij dan eindelijk zijn zoon zendt om de vruchten in ontvangst te nemen, stenigen en doden de landlieden hem. Jezus profeteert hier aan de schare, hoe Hij als Zoon van God door zijn eigen volk ter dood gebracht zal worden.
Maar meer nog dan aan de wijngaard ontleent Jezus zijn innigste beelden en vergelijkingen aan de wijnstok zelf.