Pasen moeten er vruchten aan de boom zitten. Als Jezus dan ook tegen Pasen niet één vijg aan de boom vindt, vervloekt Hij hem. En terstond verdorde de vijgeboom. Een in het Oosten ook veel voorkomende boom is de sycomoor. Zachaeus klimt in een sycomoor om Jezus over de hoofden van de menigte heen te zien passeren. Hij moet klein van postuur geweest zijn. Zachaeus' ijver om Jezus te zien wordt beloond, want de Zaligmaker roept hem toe, dat Hij in zijn huis te gast wil zijn. In Caïro staat nog een sycomoor, waarvan de legende zegt, dat hij twee duizend jaar oud is en dat Josef, Maria en het Goddelijk Kind er dikwijls onder schuilden tegen de felle zon. Het kerkje, dat naast de boom staat, is op de plek gebouwd, waar de H. Familie - volgens de legende - haar huisje had tijdens de vlucht in Egypte.
Nog een andere veel voorkomende boom is de Johannesbroodboom. Hij draagt grote peulvormige vruchten, die in het Oosten als varkensvoer gebruikt worden. De verloren zoon at deze draf van peulvruchten. Maar ook St. Jan de Doper zou, uit boetedoening, deze smakeloze peulen gegeten hebben, vandaar dat deze boom de Johannesbroodboom heet. Een boom, of liever een struik, die men tevergeefs in Palestina zoekt, is de balsemstruik. Men vindt haar nog slechts in Zuid-West Arabië en Somaliland. Wanneer men haar takken breekt, komt er een sap te voorschijn, waarvan het Nieuwe Testament zo vaak verhaalt.
De Joodse geschiedschrijver Josephus vertelt, dat de koningin van Saba zulk een balsemstruik cadeau deed aan koning Salomon. Misschien is deze balsemstruik de oorsprong geworden van de balsemtuinen van Jericho, die als een wereldwonder golden.
Toen de Romeinen onder Titus het Heilige Land heroverden, hebben de Joden deze balsemtuinen totaal vernietigd om ze niet in handen van de vijand te laten vallen. In het jaar 725 bezocht de H. Willibald het Heilige Land. Toen hij vertrok, verborg hij balsem in zijn grote pelgrims-