neemt echter niet weg dat de boer vooralsnog blijft menen dat levend water gezonder is.
Men put echter niet alleen uit de Nijl en z'n kanalen, maar diept ook water op uit waterputten. De vrouwen komen er heen, de kruik op het hoofd, om te putten en om wat na te praten. De waterput, tegen het décor van palmen en lemen huizen, is een levendige idylle. Enkele van de liefelijkste geschiedenissen uit de Bijbel spelen zich dan ook af aan de waterput. Ook een van de droevigste: Josef, die door zijn broeders in een droogstaande put gestopt wordt.
Er zijn verschillende soorten putten. Putten die het regenwater verzamelen en putten die hun water krijgen van een onderaardse bron of wel. Deze laatste putten hebben weer het zogenaamde levende water. Levend water is al het water dat stroomt en beweegt. Vanzelfsprekend is het levende water van een bron heel wat gezonder dan het levende water van de troebele Nijl.
Aan zulk een put met levend water sprak Jezus met de Samaritaanse vrouw. Jezus zegt tot haar: ‘Geef Mij te drinken’. De vrouw vraagt verwonderd hoe het mogelijk is dat Hij dat vraagt. Joden bemoeiden zich immers niet met Samaritanen. Indien een Jood met een Samaritaanse trouwde, werd hij voorgoed uit de Joodse gemeenschap gesloten. Men achtte zelfs de wijn, die door Samaria heen vervoerd was, onrein. De vrouw is dus hoogst verbaasd dat Christus het woord tot haar richt en nog verbaasder dat Hij haar iets vraagt. Jezus antwoordt: ‘Indien gij wist wie u te drinken vroeg, dan zoudt gij Hèm te drinken vragen en Hij zou u levend water geven’. De vrouw denkt bij de woorden ‘levend water’ natuurlijk aan het bronwater en zegt verwonderd: ‘Heer, Gij hebt niets om mee te putten en de put is diep; vanwaar haalt Gij dan het levend water?’ Maar Jezus, die altijd in eenvoudige beelden spreekt, al is hun betekenis voor ons vaak verloren gegaan, legt het haar zeer natuurlijk uit: Jezus antwoordde