worden en zij de wezen kunnen uitplunderen!’ God laat reeds in het boek Exodus bij monde van Mozes zeggen: ‘Gij zult geen weduwen onderdrukken. Indien gij haar, hoe dan ook, onderdrukken zult en zij tot Mij weeklagen, dan zal Ik haar geweeklaag zeker horen en mijn toorn zal ontbranden en Ik zal u door het zwaard laten omkomen, zodat uw eigen vrouwen tot weduwen worden’. Mozes geeft dan ook in het boek Deuteronomium verscheidene voorschriften om de weduwen te hulp te komen. Om de drie jaar moesten de gegoeden de gezamenlijke tienden van hun oogst in dat jaar afgeven opdat de levieten, de vreemdelingen, de weduwen en wezen zich daar de buik aan rond konden eten. Een dergelijke wet was er ook voor de directe oogst op het veld. ‘Als gij bij het oogsten van het veld een garve op de akker vergeten hebt, keer u dan niet om om haar te halen. Zij behoort aan de weduwe opdat de Heer uw God u, bij alles wat gij onderneemt, zegene.’ Hetzelfde gold bij de wijnoogst en het oogsten der olijven.
Dit alles verzachtte de ellende der Oosterse weduwen wel even, maar het bracht toch weinig verandering in haar beklagenswaardige positie. Het boek der Koningen, waarin het wonder van Elisa beschreven wordt, geeft ons een juist beeld van haar ellende. De tekst zelf spreekt beter dan enig commentaar.
‘De vrouw van een der leerlingen van de profeet riep luidkeels en smekend tot Elisa: “Mijn man, uw knecht, is gestorven en gij weet zelf, dat uw knecht een godvrezend man geweest is. Nu is de schuldeiser gekomen en wil mijn beide jongens als slaven nemen”. Elisa antwoordde haar: “Wat zal ik voor u doen? Deel mij mee wat gij in huis hebt”. Zij antwoordde: “Uw dienstmaagd heeft helemaal niets in huis. Alleen maar een kruik met een weinig olie”. Toen sprak Elisa: “Ga heen, leen van al uw buren buiten vaatwerk, leeg vaatwerk, zoveel mogelijk. Keer dan naar huis, sluit de deur achter u en uw zonen dicht en giet in