Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 3
(1846)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 300]
| |
[Michiel Vlack]Vlack (Michiel), geboren te Gouda, leefde in het begin der zeventiende eeuw en onderscheide zich door zoetvloeijende liedekens, welke zeer gezocht waren. Hij heeft te Amsterdam, zonder jaartal, in langwerpig formaat doen drukken. Den nieuw verbeterden lusthof geplant vol uitgelesene, eerlycke, Amoreuse en de vrolijke gesanghen, benevens Bruylofts banket, met 14 Liedekens ghemaeckt door M. V(lack) , binnen der Goude, waarvan wij den vierden druk bezitten. Er komen daarin echter ook van anderen liederen voor, doch hij teekende de zijne met de spreuk Wie kan 't ontvlien. Hij is de zelfde die Mr. J. Scheltema als M. Vlak Ga naar voetnoot1 vermeldt. Tot proeve van 's mans dichttrant diene zijn Nieu Liedeken op de wijs: Helaes Amour wat gaet etc: 't Jongh verheught mijn hert en sin
Daer wil ick my mede paren,
Want ick dees veel meer bemin
Dan U oude grijse haren.
Of ghy my U schat aenbiet,
Acht U noch U rijckdom niet.
Houd vry af, en weest te vreen.
Ghy en sult my niet becomen,
Troud' ick U, 't waer buyten reen
En verliet ick desen vromen
Neen ick acht alsoo ghy siet
U noch Uwe rijckdom niet.
Soeckt voor U, een ander Vrou
Want in dees heb ick behagen
Die sal ick by blyven trou
Tot het eynde van mijn daghen,
Of ghy my u schat aenbiet
Acht U noch u rijckdom niet.
| |
[pagina 301]
| |
Soud' ick soo mijn jonghe jeught
Om het goetgien doen bepraten,
Van U oud man sonder vreught.
Neen 't en sal u al niet baten
Of ghy my U schat aenbiet
Acht U noch U rijckdom niet.
R.A. |
|