Nieuw biographisch, anthologisch en critisch woordenboek van Nederlandsche dichters. Deel 2
(1845)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 441]
| |
[Samuel van der Neer]Neer (Samuel van der Neer), geboren te Dordrecht, was in 1618 Predikant te Amersfoort, en gecommitteerd tot het Synode te Dordrecht; doch, de gevoelens der Remonstranten toegedaan zijnde, voegde hij zich bij deze. Dit had zijne verbanning ten gevolge. Hij werd Hoogleeraar der Grieksche en Latijnsche letterkunde te Sedan. Later keerde bij naar Amersfoort terug alwaar hij stierf. Hij maakte, behalve Latijnsche, ook Nederduitsche verzen, doch zonder eene hooge en stoute vlugt daarin te nemen. J. Scheltema gist, dat het werkje: Stichtelijk banquet of eenvoudige Christelijke Echts- en Bruiloftswetten, alle deughdlievende en bondvaardige jongelieden toegepast met de spreuk: 't Begin en slot zij heiligheid en deugd,
En met een woord: doe wel en zij verheugd,
gevolgd van een liedeke, van hem is. Het is gedrukt in 1613. Uit de vele proeven, die Scheltema aanhaalt, welke de spelling veranderd heeft, dat wij niet goedkeuren, slechts dit weinige: Die een duister pad wil wandlen, neem een leidsman bij de hand;
Die een rijk juweel, wil koopen, moet gebruiken goed verstand;
Die een goed gebouw wil timm'ren neem van alles wissen maat,
Goed beginsel is van nooden, als men treedt in d' echten staat.
Goed beginsel en volharden, geeft het werk zijn regte glans,
En het einde van zijn werken, kroont hem meteen eerekransGa naar voetnoot1.
Zijne zinspreuk was: Hinc Sursum, Van neer opwaarts. J.C.K. |
|