en in 1858 wederom zitting in de Tweede Kamer voor het kiesdistrict Hoorn. Nog eenmaal werd van Hall minister van Finantiën en ontwierp hij een plan tot aanleg van Staatsspoorwegen, dat door de Kamers aangenomen werd. Slechts een jaar bleef hij aan het bewind: in Februarij 1861 trad hij voor goed van het staatsbewind af. Hij huwde (1815) met Alida Paulina Bondt, oudste dochter van den vriend zijns vaders Mr. Jan Bondt. Na haar dood, den 21 sten April 1845 te 's Hage, hertrouwde in 1853 met Henriette Marie Jeannette Baronesse Schimmelpenninck van der Oye. Hij overleed den 29sten Maart 1866.
Hij gaf in het licht:
Bedenkingen over de vraag: Heeft Cicero in zijne redekunstige voorschriften al dan niet gezondigd tegen de beginselen der zedekunde? in een brief aan Professor J.F.L. Schröder te Utrecht. Amst. 1819.
Lofrede op Johan de Witt, door de Holl. Maats. van Fraaije Kunsten met goud bekroond, in Werken der Maats. d. V. St. I. (1819).
Onpartijdige beschouning van den toestand des koophandels binnen de Vereenigde Nederlanden in brieven. Amst. 1835. (Zij werden in het jaar der uitgave herhaaldelijk als ook in 1864 herdrukt.
Brief aan een vriend over de redenen waarom hij het vervolg op de Verhandeling wegens eene op te rigten handelsbank onbeantwoord laat. Amst. 1857.
Verdediging van de onafhankelijkheid des handels bij het oprigten der naamlooze Maatschappijen. Amsi. 1834.
Een woord voor de nieuwe Nederlandsche wetgeving in Bijdr. tot de Regtsgel. en Wetgeving van den Tex en van Hall II (1827) bl. 636-668.
Dertig vragen omtrent bezit en bezitregt, volgens het nieuwe Nederlandsche burgerlijke Wetboek. Ald. III. bl. 118-169.
Kritische beschouwing der 7 eerste titels van het Nieuwe Nederlandsche Wetboek van Koophandel. Ald. IV (1829) bl. 59-161.
Proeven van een onderzoek wegens de gevolgen van gepleegde valschheid in wisselbrieven. Amst. 1826.
Met J. van Hall (zijn broeder), Prof. den Tex en mr. Uitwerff Sterling.
Redevoering ter gedachtenis van G.K. van Hogendorp. Amst. 1835. 2e dr. Amst. 1864.
Aanmerkingen op het ontwerp van een Wetboek van strafvordering. Amst. 1827.
Proeve van onderzoek omtrent de schuld van het Koningrijk der Nederlanden, aan zijne medeburgers aangeboden. Amst. 1840.