Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 267]
| |
Hij bezocht de Latijnsche school en het Athenaeum te Deventer en werd den 19den September 1838 als student in de medicijnen te Leiden ingeschreven en daar in 1843 Doctor in de Geneeskunde, na het verdedigen eener Dissertatio Historico-medica inauguralis de Antonii Leuwenhoeckii meritis in quasdem partes. Anatomiae micrioscopiae. Kort na zijne promotie begaf zich Halbertsma met twee zijner vrienden Le Sueur Fleck en Schrick tot voortzetting zijner studiën naar Parijs, vervolgens over Straatsburg en Heidelberg naar Weenen en bezocht later wederom Heidelberg. In 1845 in het vaderland teruggekeerd, werd hij te Leiden doctor in de verloskunde en chirurgie en vertrok, na van de hooge regering eene geldelijke tegemoetkoming verkregen te hebben, ter voortzetting zijner anatomische en physiologische studiën in 1846 naar Berlijn, waar hij de lessen van Joh. Mueller, Schlemm, Broecke en Ehrnberg bijwoonde. In 1847 reisde hij naar Leipzig, waar hij het onderwijs van Ernst Heinrich, Eduard Weber en Lehman bijwoonde, en in 1848 bezocht hij te Praag de hoogesehool. Te Leiden teruggekeerd, aanvaardde Halbertsma aldaar het hem voor zijn vertrek toegezegde ambt van buitengewoon hoogleeraar in de anatomie en physiologie met eene oratie de Albini anatomie tractandae methodo, comporata cum eaquam nostva tempora sibi deposeunt. Eerst in 1857 werd hij tot gewoon hoogleeraar benoemd. In 1864 tot Rector magnificus gekozen, legde hij het rectoraat den 8sten Febr. 1865 neder met een oratie de iis quae Academiae Lagduno-Batavae anno 1864-1865 tristia et laeta acciderunt. Hij nam tot de zomervacantie getrouw zijne ambtsbezigheden waar, bracht deze tot herstel zijner gezondheid in Gelderland door, begaf zich met dat doel vervolgens naar Laubach bij Coblentz, waar hij den 22sten November van dat jaar overleed. Hij was gehuwd met eene dochter van den hoogleeraar Hamaker. Men heeft van hem in de Verhand. uitgegev. door de Kon. Akad. van Wetenschappen. Over Hermaproditismus spurius femininus. Bijdrage tot de ziektekundige ontleedkunde der tanden. In Verslagen en Mededeelingen dier Akademie: Over eene verbinding tusschen de breede rugspier en de drichoofdige armspier bij den mensch, een analagon van den bij dieren voorkomenden musculus anconnaeus quintus. Over de verhouding der ondersteutelbeens-slagader tot toevallig aanwezige halsribben bij den mensch. Anatomische en physiologische beschouwing der voorhoofdsspier (m. fontiles). | |
[pagina 268]
| |
De Sutura infra-orbitalis. De Lamina mediana carthaginis thyreoïdeae. Bijdrage tot de geschiedenis van den canalis Schlemmii. De musculus thoracicus. Oordeelkundige aanteekeningen. Eerste zestal. De afwijking van het tusschenschot der kamers en der primitaire aörta naar links met hare gevolgen. Bijdrage tot de kennis der onregelmatige ontwikkeling van het hart. Normaal en abnormaat Hermaphroditismus bij de visschen. In Nederl. Tijdsehrift van Geneeskunde. De beteekenis der Kleine vleugels van het wiggebeen. Oordeelkundige aanteekeningen. Tweede Zestal. Beschrijving van een Oost-Indischen Idiotenschedel. De derde gewrichtsknotbel (condylus tertius). De asymmetrie der Javasche Schedels.
Zie Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, 2e Reeks 2e Jaarg. eerste afdeel. bl. 49; de Vrije Fries, XI. 271: H. Halbertsma uit The Reader, Rev. of Litt. Science and Art. 23 Dec. 1865; Ned. Spect. 1865. 410; Jaarb. Kon. Acad. 1866. 38. |
|