Tot zijn dood toe bleef hij een werkzaam deel daaraan nemen en genoot hij als voorzitter de onverdeelde liefde en achting zijner medeleden. Tot de invoering der Telegrafie in Nederland heeft Conrad belangrijk medegewerkt. Zijn ontwerp van een plan van een tentoonstellingsgebouw voor de eerste tentoonstelling te Londen, werd eene eervolle vermelding waardig gekeurd en ontving hij als inzender en als lid van de Jury en voor bewezene diensten, bij de verplaatsing van het tentoonstellingsgebouw naar Sydenham, drie medailles.
Na, op zijn verzoek, zijn ontslag als Ingenieur-Directeur, waartoe hij in 1852 benoemd was, verkregen en zich voor den dienst bij den waterstaat beschikbaar gesteld te hebben, werd hij in 1854 Hoofd-Ingenieur van de 1e klasse. Hem viel de onderscheiding ten deel bij de doorgraving van de landengte van Suez aangewezen te worden om Nederland bij het onderzoek van een der belangrijkste ontwerpen op gebied der waterbouwkunde te vertegenwoordigen, terwijl hem het voorzitterschap der internat. commissie werd opgedragen, Tweemaal reisde hij naar Egypte, doorkruiste met den Ingenieur Schneitter de woestijn in verschillende rigtingen en trad met volle overtuiging als voorstander van het Suezkanaal op; eene overtuiging, die hij in verschillende geschriften, waarvan onderscheidene van in het Engelsch, Duitsch en Italiaansch zijn vertaald, als ook in de Konink. Akademie van Wetenschappen, waarvan hij lid was, heeft medegedeeld. Zijne bevordering tot kommandeur der orde van den Nederlandsche Leeuw en zijne benoeming tot vertegenwoordiger van den Onderkoning van Egypte bij de Maatschappij, die de doorgraving ondernemen zou, waren bewijzen van de hooge vereering zijner verdiensten.
In 1856 was Conrad lid van de staatscommissie tot onderzoek van de vermoedelijke gevolgen der doorgraving van de Landengte van Suez voor den handel en de reederijen van Nederland, en twee jaren later werd hij bevorderd tot Inspecteur van den Waterstaat in de 2e Inspectie. Met v.d. Kun en Fynje nam hij ijverig deel aan de verbetering der Nederl. rivieren. Het onderzoek van een ontworpen kanaal door Holstein tot verbinding van de Noord- met de Oostzee werd hem opgedragen, en zijn Rapport, in het Duitsch en Engelsch (in het Fransch gesteld) vertaald. Ook riep de Senaat der stad Hamburg zijn voorlichting in tot het opmaken van een ontwerp tot betere uitwatering van de voorstad Hammerbroek, en na het overlijden van v.d. Kun, volgde zijne benoeming tot Hoofd-Inspecteur van de Waterstaat. Toen de voorgenomene afdamming der Oosterschelde en van het Sloe, en de daaruit voortgevloeide bedenkingen