[J. van Battem]
BATTEM (J. van) arbeidde in den trant van Gerard van Battem. Kramm vermeldt van hem eene teekening, voorstellende een boschrijk landschap, waarin een talrijk gezelschap zich vermaakt, fraai met dekverw en de Wijzen uit het Oosten, het kind Jezus aanbiddende en geschenken offerende.