op de Grafelijk-Wiedsche dukaten van 1744 en op de Keurpaltische van 1749, op de Zweidrittel-stukken van 1737. Zijn teeken of naamcijfer was meestal M.L.C.M., ook Marmé met F. of met fecit en met excudit. Theodorus Victor van Berckel was zijn kweekeling te Kleef.
Zie de Jongh, D. I. bl. 104 van zijne uitg. der Levens. der schild. v.C.v. Mander; Vervolg op van Loon, IVe st. bl. 250, pl. XXV. No. 250; Ve stuk bl. 393, 394, 417; Pl. XXXII, No. 354; XXXIV No. 374; Sammlung berühmter Médailleur und Munzmeister, nebst ihren Zeichen, Nurnberg 1778; P.O. v.d. Chys, Tijdschrift voor algem. Munt- en Penningk. D. I. bl. 221; Immerzeel, Lev. d. Holl. en Vl. Schild. D. I. bl. 42; Kramm, Lev. d. Holl. en Vl. Schild. D. III. bl. 1063; Wap, in Astrea, 1854, bl. 216.