[Jan van Cuyck]
CUYCK (Jan van), Heer van Erpt, behoorde waarschijnlijk onder de verbondene Edelen, ofschoon zijn naam als zoodanig niet vermeld wordt. Hij hield in 1568 briefwisseling met prins Willem I, aan wien hij, zoowel als aan het vaderland, aanmerkelijke diensten bewees, door in 1572, na de inneming van den Briel, het omslaan van Vlissingen en Veere aan des Prinsen zijde te bewerken.
Het was hem echter niet genoeg, die beide belangrijke plaatsen van de Spanjaarden bevrijd te hebben; maar hij was ook bedacht die van eenige manschappen te voorzien, om dezelven bij eenen mogelijken aanval te kunnen verdedigen. Daar Veere hiertoe niet genoeg kon bijbrengen, begaf hij zich met last van den Prins in persoon naar Engeland, waar hij van de Nederlandsche gemeenten, vooral van die te Noorwich, de noodige gelden bekwam om volk te werven, en daarmede na eenigen tijd in de stad terugkeerde.
Zijne verdere bedrijven zijn onbekend; ook den tijd van zijn overlijden. Prins Willem I beloonde zijne diensten met het schenken van de heerlijkheid Domburg in Zeeland. Hij was tweemalen gehuwd; eerst aan eene natuurlijke dochter van Gerard van Kuilenburg en daarna aan Maria Rattaller, dochter van George Rattaller.
Zie Bor, Nederl. Oorl., B. VI. bl. 369 (268), 370 (269), 371 (269); Oudenhoven, beschrijv. van Heusden, bl. 215; te Water, Verbond der Edel., D. I. bl. 268-270, D. III. bl. 444; 'sGravesande, tweede Eeuwgedachten. der Middelb. Vrijheid, bl. 166, 192, 197, 375; Arend, Algem. Geschied. des Vaderl., D. II. St. V. bl. 176-179.