[George Coopmans]
COOPMANS (George), werd geboren te Makkum den 27sten Junij 1717. Na het overlijden van zijnen vader Gadso Coopmans, zijne moeder, Hillegonda Abbema, hertrouwd zijnde, begaf hij zich met der woon naar Franeker, waar hij op de latijnsche school besteld, en aan de hoogeschool aldaar tot doctor in de geneeskunde in 1740 bevorderd werd. Ter vermeerdering en uitbreiding zijner kennis woonde hij nog een jaar de lessen aan de Leidsche hoogeschool bij, en keerde toen weder te Franeker ter uitoefening der geneeskundige praktijk. Weldra verwierven hem zijne bekwaamheid en voorzigtigheid in het behandelen der lijders grooten roem. Tot op vergevorderden leeftijd oefende hij met een allergelukkigst gevolg zijne kunst uit.
Hij bezat eene groote kennis van de heelkunde, en was met Ouwens de uitvinder van de paracentesis of aftapping van het water. Hoezeer door geen openbaar ambt aan de Franeker hoogeschool verbonden, was hij toch den studenten aldaar zeer nuttig, door zijne wijze raadgevingen en onderwijs in de vroedkunde. Op tachtigjarigen leeftijd nam hij den post van Curator der hoogeschool bereidwillig aan, en verrijkte hare bibliotheek met verscheidene belangrijke handschriften. Hij behoorde in 1795 tot het Committé Revolutionair provinciaal, en overleed den 30sten Mei 1800.
Hij was gehuwd eerst in 1752 met Johanna Wildschut, waarbij hij een zoon verwekte, daarna in 1755 met Aurelia Fontein, de weduwe van Jacob Braam, die hem twee zonen schonk. Zijne afbeelding, naar de schilderij van W.B. van der Kooi, is gegraveerd door L.A. Claessens in 8o.
Coopmans was met een bijzonderen lust tot de ontleedkunde bezield, en onderzocht zelf zoo veel mogelijk alle deelen des menschelijken ligchaams. Hij wijdde vooral zijne aandacht aan het leerstuk der zenuwen, en schreef daarover:
Neurologia et observatio de calculo, ex urethra excreto. Franek. 1789. 8o. met platen. Herdrukt met vermeerderingen te Franeker in 1794. 8o.
Bovendien vertaalde hij in het Latijn het werk van Alexander Monroi over de zenuwen, onder den titel:
De nervorum anatome contracta, Franeker 1754. 8o. Herdrukt en met een hoofdstuk vermeerderd in 1762.
In de Acta eruditorum van 1749 komt nog van hem voor eene beschrijving der besmettelijke koorts, die in 1748 in Friesland heerschte.
Zie Vaderl. Hist. ten Verv. van Wagenaar, D. XXIX. bl. 16; J. Mulder, Laudatio funebris Georgii Coopmans, (Leoward. 1800) ook in het Hollands vertaald en in 1801 te Franeker uitgegeven met silhouet en bijschriften; Woordenb. der Zamenlev., bl. 385, hier grootendeels gevolgd; (de Jong), Alphab. lijst van boeken; Biograph. Univ., T. V. p. 213; van der Boon Cz., Geschied. der ontdekk. in de ontleedk. van den Mensch, bl. 236 en 237.