[Joannes Cools]
COOLS (Joannes), geboren te Hoorn in 1611, was de zoon van Reinier Cools. Hij was regtsgeleerde en Latijnsch dichter. In 1635 droeg hij aan de stad Dordrecht een carmen op, waarvoor hij eene belooning in geld ontving. Gedurende ruim vijf jaren woonde hij te Munster, tijdens de vredehandeling aldaar, waarvan hij tot geschiedschrijver schijnt aangesteld geweest te zijn. Hij overleed waarschijnlijk te Enkhuizen en schreef:
Templum Pacis, Legatis ducentis, omni Europâ, quâ dulcedins, quâ necessitate publicae quietis, tam Monasterium, quam Osnabrugam exitis etc. et alia opera prosa et poetica, Munster 1648. 4o.
Er bestaat van Cools een fraai portret, ook voor zijn werk geplaatst, gegraveerd door P. Holsteijn. Zijne zinspreuk was: Vivitur ingenio, discitur historia. (Men leeft door het verstand, men leert door de geschiedenis.)
Zie Foppens, Bibl. Belg., T. I. p. 620; de Wind, Bibl. van Nederl. Geschiedschr., D. I. bl. 490, 593; Schotel, Letter en Oudheidk. Avondst., bl. 98; Muller, Cat. van Portrett., bl. 64.