waardigheid neder in 1767. Vervolgens bekleedde hij onderscheidene ambten en bedieningen; zoo was hij in 1772 een der Afgevaardigden tot de onderhandelingen te Brussel, en werd in 1783 door Zeeland als Gezant naar Londen voorgedragen. In 1786, buitengewoon Afgevaardigde ter vergadering van Hunne Hoogmogenden wegens Zeeland zijnde, werd hij nevens auderen door den Stadhouder afgevaardigd, om in zijnen naam zich naar Utrecht te begeven, ten cinde de onderhandelingen, over de verschillen in het Sticht ontstaan en de vermeende bezwaren, door sommige ingezeten opgegeven, met de Gelastigden van Hunne Hoogmogenden te beginnen en voort te zetten, en kort daarna werd hem eene dergelijke commissie naar Overijssel opgedragen.
In 1787 was hij Geheim-Secretaris van den Stadhouder, had een groot deel aan sommige gebeurtenissen van die tijd en werd later Ontvanger Generaal der Unie. Na 1796 leefde hij ambteloos tot den 17den Augustus 1802, wanneer hij overleed.
Bij zijne echtgenoote Gerardina Petronella Broenken had hij één zoon verwekt, Mr. Wilhem van Citters, geboren 5 Maart 1751, door Zeeland gedeputeerd ter Generaliteit, overleden 25 November 1803, gehuwd met Geertruida Johanna Fremeaux.
Zie Vaderl. Hist. ten onmiddel. verv. op Wagenaar, D. XXIV. bl. 28; Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. II. bl. 457, D. VI. bl. 107, D. XII. bl. 458, D. XIII. bl. 36, 271, 278, D. XIV. bl. 108, 176, 293, D. XX. bl. 22, 53, 63, D. XXIV. bl. 23, D. XXV. bl. 143, 431; C. van der Aa, Leven van Willem V, D. I. bl. 287, 490; Scheltema, Staatk. Nederl.; Stuart, Vaderrl. Hist. D. II. bl. 281, 310, 402, D. III. bl. 530, uit familiepapieren aangevuld.