[Mr. Jacob Cau]
CAU (Mr. Jacob) of Cauw, een broeder van den voorgaande, geboren in Mei 1626 te Middelburg, werd, in 1661 Raad in het geregtshof te Batavia geworden zijnde, nog in het zelfde jaar, met eene vloot van tien schepen en omstreeks 500 man, uitgezonden, om met de meest mogelijke haast het kasteel Zelandia, op het eiland Formosa, dat door den Chineschen zeeroover Coxinga belegerd werd, te ontzetten. Den 12den Augustus kwam hij eindelijk met zijn smaldeel op de reede van Zeelandia, doch een opkomende storm noodzaakte hem, de ankers te kappen en hij verdween uit het gezigt; zelfs geraakte het fluitschip Urk op het drooge en in handen der vijanden, die hierdoor van den geheelen toestand der vloot verwittigd werden. Eindelijk echter zeilden de schepen weder op, en bragten manschap en krijgsbehoeften aan. Hierdoor begonnen de omstandigheden ten voordeele der bezetting te veranderen. Coxinga had tot October nog geene voordeelen van belang op de bezetting behaald, maar wel 8000 zijner beste soldaten verloren, terwijl vele jonken hem ontsnapten. De Mantchoux, die gaarne eene sterkte, welke Coxinga in China inhad, wenschten te bezetten, boden hulp aan; als men slechts eenige schepen zond, om die af te halen, en tevens het overschot van Coxinga's magt in China te verdelgen. Cau bood zich daarop aan, om die hulp met vijf schepen over te brengen, doch de Bevelhebber, die waarschijnlijk beter Regtsgeleerde dan Zeevoogd was, kwam niet verder dan de Piscadores en zeilde toen met de beste twee schepen over Siam naar Batavia. De belegerden werden