[Mathijs Cats]
CATS (Mathijs), meer bekend onder den naam van Matthias Felisius of Felsius, onder welken hij zijne schriften uitgaf, geboren te Brouwershaven in het begin der zestiende eeuw, volvoerde zijne letteroefeningen te Leuven en begaf zich, nog zeer jong zijnde zeer tegen den zin zijner moeder, in de orde der Franciskanen. Eerst werd hij Voorlezer der Godgeleerdheid, daarna was hij Gardiaan op onderscheidene plaatsen, en eindelijk bekleedde hij de waardigheid van Provinciaal der Minderbroederen in Nederland. Hij stierf te Leuven den 6den Maart 1576, en is aldaar in de kerk van zijne orde begraven. Men wil dat hij, die om deugd en aangename zeden geroemd wordt, een ervaren Godgeleerde is geweest; hebbende in druk gegeven:
Catholica elucidatio Decalogi. Antv. 1573, 8o. Paris. 1576 et 1604, 8o.
Catholica elucidatio Institutionis Christianae servata methodo distinctionum à Magistro Sententiarum, in libro seeundo observatarum. Antv., 1575, 8o.
Zie Sweertii Athen. Belg., pag. 558; v(an) H(eussen) en v(an) R(hijn), Kerk. Outh., D. IV. St. III. bl. 98; van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Kok, Vaderl. Woordenb.; de Chalmot, Biogy. Woordenb.; Glasius, Godgel. Nederl.