[Hendrik van der Capellen]
CAPELLEN (Hendrik van der), Heer tot Rijsselt en Esselt, zoon van den voorgaande, werd in 1620 Burgemeester van Zutphen en namens Rijsselt beschreven in de Ridderschap van het graafschap Zutphen. Hij was in 1648, Gedeputeerde namens hunne Hoog Mogenden, om van wege dezen Staat te staan over den doop van een kind van den Keurvorst van Brandenburg, bij welke gelegenheid zijne ritterzits Esselt, hem door Hugo van der Capellen Heer tot Esselt, Oosterhuizen en Broekhuizen afgestaan, door gemelden Keurvorst, als Hertog van Kleef, tot eene heerlijkheid gemaakt werd.
Meermalen was hij Gecommitteerd ter vergadering van de Heeren Staten-Generaal, Raad van State, enz. en werd dikwijls in gewigtige zaken en onderhandelingen gebruikt. Zoo werd hij in 1663 met Abraham van Beveren, Heer van Barendrecht en Filips van Borssele van der Hooge naar Munster gezonden, om eene bemiddeling te bewerken over gerezene geschillen, tusschen den Bisschop en de stad Munster.
Hij overleed ongehuwd in het jaar 1659 en werd te Zutphen begraven.
Zie Aitzema, Saken van Staet en Oorl., D. IV. bl. 78-91; Leven van Willem II. Pins van Oranje, bl. 365; Wagenaar, Vaderl. Hist. D. XIII. bl. 82; Kok, Vaderl. Woordenb. D. IX. bl. 123.