[Foto city Studio; Letterkundig Museum, Den Haag]
schenen. Aan Vestdijk had De Vries op 19 juli geschreven: ‘Ik overweeg een kleine roman, die in de 2e helft van de vorige eeuw in Harlingen in een kapiteinsmilieu speelt. Maar het zal niet op Ina Damman c.s. lijken; ons verschil is geloof ik net het verschil tussen Marx en Freud’. De Vries' plannen voor een in Harlingen spelende roman zouden resulteren in de cyclus
De Fuga van de Tijd, waarvan bij Van Loghum Slaterus drie delen zouden verschijnen:
Anna Casparii of het heimwee (1952),
Pan onder de mensen (1954) en
Bruiloftslied om Swaantje (1956). Ook de driedelige roman
Februari. Roman uit het bezettingsjaar 1941 (1962) en
Het wolfsgetij of een leven van liefde (1965), die bij uitgeverij Pegasus verschenen, vallen binnen de opzet van
De Fuga van de Tijd.
De Vries' mededelingen aan Vestdijk duidden nog op een beperkte opzet, maar veel later vertelde De Vries, met een verwijzing naar Émile Zola, op 6 oktober 1981 in een interview in de Volkskrant: ‘In de tijd dat ik Vestdijk heb leren kennen liep ik rond met het idee van de “roman gigantesque” [...]. Daarna ben ik begonnen met een serie “De fuga van de tijd”. Dat had mijn Rougon-Macquart moeten zijn. [...] Het had een roman moeten zijn die eigenlijk mijn eigen levensgang, maar dan uitgebreid, meer naar de negentiende eeuw toe, zou weergeven. [...]. Ik dacht aan een cyclus van zo'n 15, 16 romans’. In zijn brief van 13 november aan Van Tricht lanceerde De Vries echter een gewijzigd plan voor een novellenbundel over dit onderwerp met een zestiental novellen. Mogelijk dat in De Vries' herinnering beide plannen versmolten zijn.
Tot de immense schriftelijke nalatenschap van Theun de Vries behoort een omvangrijke bibliotheek. Daarvan is een adequate beschrijving gemaakt.