Zacht Lawijd. Jaargang 7
(2007-2008)– [tijdschrift] ZL– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 210]
| |
Sabrina Verbeek
| |
Boeken en schrijfprocesOp 1 januari 1949 werd politiecommissaris Hendrik Voordewind, in Friesland geboren, maar sinds 1909 werkzaam in Amsterdam, met vervroegd pensioen gestuurd. De werkelijke reden voor zijn pensionering blijft onduidelijk, maar Voordewind impliceerde achteraf in zijn brieven naar Bakker dat hij als lastpak werd beschouwd die men uit de weg wilde hebben. Feit is dat hij, omdat hij niet zijn volledig dienstverband heeft uitgediend, ‘met half gage’ op straat werd gezet. Aangezien zijn kinderen op dat moment nog thuis woonden, moest hij omzien naar een alternatieve bron van inkomsten. | |
[pagina 211]
| |
Omslag Herman Berserik. Ooievaar-pocket 1, 1954
| |
[pagina 212]
| |
Tweede druk van Peter Kürten, vrouwenmoordenaar; omslag Herman Berserik. Ooievaar-pocket 33, 1957
Na zijn pensionering ontving Voordewind naar eigen zeggen meerdere aanbiedingen van uitgevers om zijn ervaringen op papier te zetten. In eerste instantie voelde hij daar niets voor, maar toen de nog jonge uitgever Bert Bakker bleef aandringen, en uiteindelijk een voorschot van f 500 stuurde, gaf hij toch toe. Er zou een boek komen. De Haagse Post brengt jaren later Voordewinds debuut in herinnering, maar haalt de gang van zaken nogal door elkaar: ‘1949: in Den Haag verschijnt het eerste deel van een nieuwe serie pocketboeken, de Ooievaarreeks, genoemd naar de ooievaar in het wapen van de Residentie. De schrijver is een onbekende debutant, de eerste druk is bescheiden: 6000 exemplaren. Vandaag zijn van dezelfde pocket 167.000 exemplaren gedrukt, de auteur behoort met zijn intussen tot 6 boeken aangegroeide oeuvre (gezamenlijke oplage: voorlopig meer dan 600.000 ex.) tot Neerlands meest gelezen publicisten en in de Ooievaarreeks verscheen zo pas de 170ste titel’.Ga naar eind1 De Ooievaar-pockets begonnen pas in 1954 te verschijnen, inderdaad, zoals hierboven al gezegd, met herdrukken van boeken van de hand van Voordewind, nadat kort tevoren alle delen al eens in De Commissaris-omnibus waren verzameld. Voordewind debuteerde, zoals de Haagse Post wel terecht stelde, al in 1949 in Bakkers fonds buiten deze reeks. | |
[pagina 213]
| |
Zijn eerste boek, De commissaris vertelt, werd een doorslaand succes; op het moment dat het in de Ooievaar-reeks werd opgenomen was het al aan de elfde druk toe. Er werd, ook in 1949, een geïllustreerde versie van het werk uitgebracht. De commissaris vertelt kreeg bij de eerste verschijning een inleiding van de criminoloog W.H. Nagel, vooral in zijn gedaante als J.B. Charles bekend als een goede vriend van Bakker. Die eerste titel werd al snel gevolgd door De commissaris vertelt verder (1950); De commissaris vertelt door (1951); Het verhaal van de wachtcommandant (1952, herdrukt in 1955 in de Ooievaar-reeks onder de titel De commissaris vertelt over donker Amsterdam) en De commissaris besluit. Ervaringen met helderzienden (1958). Buiten de ‘De commissaris vertelt’-reeks publiceerde Voordewind ook nog in de Ooievaar-reeks Peter Kürten, vrouwenmoordenaar (1956), een boek over zeilen, Voor de wind (1951), en een werk waarin hij de ‘slappe’ rechtsvervolging in Nederland aanviel, met de monstertitel De nieuwe Voordewind. Over misdadigers en hun berechting. Hoe een politieman denkt over de moderne opvattingen in onze strafrechtpleging en over de doodstraf (1963). De exacte oplagecijfers van de boeken van Voordewind zijn niet bekend. Wel kunnen we opmaken uit het artikel in de Haagse Post dat er op dat moment van De commissaris vertelt 167.000 exemplaren gedrukt waren. De serie heeft het predikaat ‘bestseller’ dus wel verdiend. | |
Financiële kurkDat Voordewinds werk hem financiële steun bood in een periode waarin hij het niet breed had, spreekt voor zich. Hoe Voordewind zelf precies tegen de financiële kant van zijn schrijverschap aankeek, veranderde met de tijd. Tegen Het Parool zei hij op 3 augustus 1958: ‘Ik kreeg er goed voor betaald, en daarom heb ik al die andere boeken ook maar gemaakt, voor de buit’. Vier jaar later echter bleek uit een brief aan Bert Bakker dat zijn kijk op de zaak veranderd was: ‘Als het niet tot publicatie zou komen, zou mij dat niet eens zoveel spijten. Het financieele resultaat speelt voor mij nu vrijwel geen rol meer’.Ga naar eind2 De royalty's kwamen hem goed van pas toen hij net ontslagen was en nog een volledig gezin te onderhouden had. Toen zijn kinderen eenmaal de deur uit waren, was het financiële aspect niet zo belangrijk meer. Toch stopte hij niet direct met het schrijven van nieuw werk. Het is gezien de behaalde oplagen duidelijk dat ook uitgeverij Daamen financieel voordeel had van deze bestsellerauteur. Vooral de Ooievaar-reeks kreeg een zeer positief begin dankzij de populariteit van Voordewinds werk. Ooievaars nummers. 1, 2, 9, 10, 33, 83 en 177 waren allemaal van zijn hand. Bovendien schreef hij een voorwoord bij het door Bakker uitgegeven Dode getuigen (1952) van Klaas Groen, adjunct-rechercheur bij de Centrale Recherche van de Amsterdamse politie. Geïnspireerd door het succes van de ‘Commissaris’-reeks zocht Bakker nieuwe boeken in dezelfde lijn. Zo vond hij onder anderen de al genoemde Klaas Groen en J. Fremery Kalff, een medewerker van de Amsterdamse zedenpolitie. Groen zou vijf boeken bij Daamen publiceren. Over het werk van Kalff zei Het Vrije Volk op 24 februari 1956 toen diens boek Met gesloten deuren over | |
[pagina 214]
| |
seksuele misdrijven net was gepubliceerd: ‘Wat betreft de politielectuur, na tientallen commissarissen en inspecteurs te hebben afgewezen komt [Bert Bakker] met de memoires van commissaris Fremery Kalff, maar dié was dan ook bij de zedenpolitie’. Daaruit is af te leiden dat het succes van Voordewind een vloed aan soortgelijke manuscripten had opgeleverd. Bakker hoefde kennelijk niet veel moeite te doen om dergelijk werkte bemachtigen. Met gesloten deuren was het enige boek dat Kalff publiceerde. De eerste druk verscheen in 1956, de tweede druk in 1961 als Ooievaar-pocket nummer 114. Al met al is duidelijk te zien dat Bert Bakker de ingeslagen weg volgt, en probeert Voordewinds succes te evenaren en uit te bouwen door in te spelen op de vraag naar politielectuur. | |
‘De nieuwe Voordewind’Hoewel de ‘Commissaris’-reeks een grote populariteit genoot, waren Voordewinds andere titels minder populair. Dat Bert Bakker dit goed in de gaten had, bleek uit de reclamekreet die Voordewinds laatste werk meekreeg. ‘De nieuwe Voordewind’ stond er triomfantelijk op het omslag, en zo werd het boek ook aangeprezen, in de hoop dat fans het werk zouden aanschaffen zonder dat ze afgeschrikt werden door het feit dat dit geen echt ‘Commissaris’-boek was. Voordewinds ideeën over zijn eigen werk zijn ambigu te noemen. Aan de ene kant deed hij het voorkomen alsof het maar spielerei was wat hij deed, alsof het hem verder niet uitmaakte hoe andere mensen zijn werk zagen. ‘Enige litteraire pretentie heb ik nooit gehad. 't Zijn allemaal proces-verbaalzinnen. Maar de mensen lezen het graag, omdat het over de politie en de misdaad gaat.’Ga naar eind3 In een interview met Vrij Nederland dat op 24 augustus in 1957 werd geplaatst, schreef de journalist, H. van der Weg: ‘Verwijt [Voordewind] dus niet, dat hij schrijft. Doet hij niet! Hij slaat op zijn schrijfmachine en dan haalt een ander er een boek uit’. En opnieuw in de Haagse Post, in een interview met het blad ter ere van het uitkomen van zijn laatste boek, op 3 augustus 1963: ‘Commissaris Voordewind over zijn schrifturen: “Ach, je moet die lectuur niet te serieus nemen, het is eigenlijk leesvoer, nietwaar”’. Voordewind liet zich van een heel andere kant zien in zijn briefwisseling met Bert Bakker over zijn laatste boek, Over misdadigers en hun berechting. In de brief van 7 mei 1962 stelde Voordewind Bakker voor de keuze om zijn laatste boek, Over misdadigers en hun berechting, al dan niet in het fonds op te nemen. Voordewind zag in dat ‘de uitgaven van de firma Daamen op een hooger plan [waren] gekomen’, en dat de uitgeverij zich meer en meer begon te richten op een literair fonds. Hij vond dat zijn manuscript om die reden niet meer thuis hoorde bij Daamen. Hoewel het boek inderdaad anders van toon was dan de ‘Commissaris’-reeks accepteerde Bakker het werk toch. Het blijft natuurlijk gissen in hoeverre Voordewinds aanpak een strategie is geweest om zijn boek gepubliceerd te krijgen. Bakker stelde wel de voorwaarde dat het boek eerst geredigeerd diende te worden. Voordewind ging hiermee in eerste instantie akkoord. | |
[pagina 215]
| |
Toen het manuscript, met de correcties van de redacteur, terugkwam bij Voordewind was deze er totaal niet over te spreken. Hij vond de redactie veel te ingrijpend. De doorgevoerde veranderingen tastten de meningen die hij in zijn boek ten beste gaf te veel aan. Hij stelde dat hij zijn boek in deze vorm niet wilde publiceren, omdat er voor hem ook geen financiële noodzaak meer tot publicatie was. Dit klonk toch wel als een ultimatum. Uiteindelijk gaf Bakker toe en werd het boek uitgebracht in de vorm die Voordewind had voorgesteld. Nogmaals, het beeld dat naar voren komt uit de briefwisseling tussen Voordewind en Bert Bakker strookt niet met de manier waarop Voordewind zich in de media presenteerde. Natuurlijk kan het zo zijn dat het met de boeken in de ‘Commissaris’-reeks anders ging dan met zijn laatste werk, dat hij toen inschikkelijker was omdat het financiële aspect nog meetelde. Helaas weten we dat niet zeker omdat de briefwisseling uit die eerdere jaren niet teruggevonden is. Uit zijn correspondentie met collega-auteur Paulus Akkerman blijkt echter dat Voordewind al die ‘herrie’ over Over misdadigers en hun berechting eigenlijk helemaal niet zo op prijs stelde. Waar hij in zijn brieven naar Bert Bakker nog luchtig over zijn populariteit sprak, en blijk gaf van een scherp zakelijk inzicht door te stellen dat al die publiciteit alleen maar goed zou zijn voor de verkoop, blijkt uit deze brief dat hij het zich wel degelijk aantrok dat mensen ook op een negatieve manier op zijn werk reageerden.Ga naar eind4 De laatste brief van hun correspondentie is duidelijk een afscheidsbrief. Die brief van 12 januari 1966 bevat een nieuwjaarswens voor Bakker waarin Voordewind hem hartelijk bedankte voor de kans die hem geboden was zijn boeken de schrijven en voor het ontvangen honorarium. Voordewind vond het echter wel mooi geweest, schreef hij en hij kondigde aan dat er geen verdere publicaties meer zouden volgen. Bijna zeven jaar later, op 22 december 1972, zou hij op 85-jarige leeftijd overlijden. |
|