| |
| |
| |
| |
Document
Twee brieven van Stijn Streuvels aan Herman de Man
[Sjoerd van Faassen]
In 1996 publiceerde Gé Vaartjes U hebt mij den weg gewezen. Brieven van Herman de Man aan Stijn Streuvels. In deze uitgave werden ook een briefkaart van 14 november 1931 (p. 40) en een brief van 30 december 1945 (p. 88-90) van Stijn Streuvels (pseudoniem van Frank Lateur, 1871-1969) aan Herman de Man (pseudoniem van S.H. Hamburger, 1898-1946) opgenomen en een condoleancebrief van 22 november 1946 van Streuvels aan De Mans dochter Marietje (p. 91). De overige brieven van Streuvels aan De Man zouden in de Tweede Wereldoorlog verloren zijn gegaan (p. 10).
De brief van 30 december 1945 kon Vaartjes maar ten dele publiceren, want hij moest zich baseren op een onvolledig afschrift. Dat getypte afschrift maakt deel uit van de collectie van het Letterkundige Museum en is (vermoedelijk) eind jaren vijftig vervaardigd door Henri A. Ett, die voor het museum letterkundige documenten opspoorde. De toenmalige verblijfplaats van het origineel is niet bekend.
Het Letterkundig Museum heeft in de veiling van Bubb Kuyper te Haarlem op 31 mei 2006 twee brieven van Streuvels aan De Man kunnen aankopen die kennelijk de Tweede Wereldoorlog wèl hebben overleefd: het volledige, uit twee tweezijdig beschreven bladen en een klein aanvullend blaadje bestaande origineel met enveloppe van de slechts als incompleet afschrift bekende brief
| |
| |
Brief van Stijn Streuvels aan Herman de Man, 1 juni 1937 [Letterkundig Museum]
van 30 december 1945 en een tot dusverre onbekende brief van 1 juni 1937. Ze zijn beide geschreven op briefpapier met Streuvels' gedrukte briefhoofd.
De pedigree van beide brieven is niet duidelijk. De veiling omvatte documenten uit het bezit van wijlen dr. J.J.W.R. van Dijck, een arts en een bekende autografenverzamelaar. Hoe hij de brieven in zijn bezit heeft gekregen, is niet bekend. In elk geval hebben ze de Tweede Wereldoorlog overleefd, want het afschrift door Ett dateert uit de jaren vijftig.
Beide brieven worden hier met vriendelijke toestemming van mevrouw Isa Baert-Lateur gepubliceerd.
| |
Stijn Streuvels aan Herman de Man, 1 juni 1937
1 Juni '37
Waarde Vriend, Met vriendelijken dank voor het medegedeelde contract, dat ik U hierbij ingesloten terug stuur - aangetekend. -
Ik stond inderdaad een beetje twijfelachtig en zonder vaste gegevens tegenover B. & K. - maar zie er nu geen bezwaar in de copie ter kennisneming op te sturen - zonder verplichting voor wederzijde. Ik heb nu de 17 eerste hoofdstukken klaar, een 250 getypte blz. - er komen nog een paar hoofdstukken bij - zoodat het een 300 à 350 blz. wordt. - Ik verlang maar om rustig en buiten alle ‘zakelijkheid’ het boek te mogen afwerken. Het spijt mij U met deze aangelegenheid in Uw bezigheden te hebben moeten storen - maar ik moest U toch de toestand mededeelen.
Hartelijk Uw
Stijn Streuvels
| |
| |
| |
Toelichting
Bosch & Keuning te Baarn - want dat is de uitgeverij waarover Streuvels spreekt - was ná J.H. Kok te Zwolle en vooral G.F. Callenbach te Nijkerk één van de voornaamste protestants-christelijke uitgeverijen in Nederland. De Man had op 27 mei aan Streuvels over zijn lopende contracten met Bosch & Keuning geschreven. Dat De Man in het fonds van Bosch & Keuning figureerde, is niet zo voor de hand liggend. Nederland was een verzuilde maatschappij en uitstapjes naar een andere zuil dan de eigen behoorden tot de uitzonderingen, hoewel na de oorlog postuum werk van De Man zelfs ook bij het nog steilere Callenbach zou verschijnen. De Man, die in 1927 zijn joodse geloof had ingeruild en zich had laten opnemen in de rooms-katholieke kerk, woonde sinds eind april 1930 in Berlicum, iets ten zuidoosten van 's-Hertogenbosch, maar De Man was vanaf februari 1928 secretaris geworden van de toen net ingestelde ‘Letterkundige Commissie voor den K.R.O.’, de roomse radioomroep, en vertoefde uit hoofde van die functie veel in het nabij Baarn gelegen Hilversum. Mogelijk dat hij in die periode en in die hoedanigheid in contact is gekomen met Bosch & Keuning. Zelf zou hij in 1936 zijn roman De barre winter van negentig bij deze uitgeverij publiceren in hun Opgang-serie. In 1937 verscheen in dezelfde serie zijn Kapitein Aart Luteyn. Beurtvaart, dat een jaar later gevolgd zou worden door Aart Luteyn de andere. Rijnvaart. De Opgang-serie was in 1931 gestart en kreeg voor het merendeel een sterk christelijk karakter door auteurs als Jo Kalmijn-Spierenburg, Rie van Rossum, Dingeman van der Stoep of Jo van Dorp-Ypma, die buiten protestants-christelijke kring nauwelijks serieus werden genomen.
In een brief van 3 mei 1937 namens de uitgeverij was C.A. van Spronsen teruggekomen op een persoonlijk onderhoud dat hij enige tijd tevoren met Streuvels had gehad. Van Spronsen berichtte namens Bosch & Keuning ‘in beginsel bereid te zijn Uw M.S. te aanvaarden’. Op 12 mei bevestigde Van Spronsen de ontvangst van bedoeld manuscript, maar op 15 juni moest hij berichten: ‘Met belangstelling namen wij kennis van Uw M.S. Het spijt ons zeer U te moeten mededeelen, dat wij niet tot uitgave ervan in ons fonds kunnen besluiten. Het is volstrekt niet geëigend voor de lezerskring welke wij in onze bibliotheek bestrijken’.
Het is, gezien zijn eigen deelname aan de reeks, niet onmogelijk dat De Man voor de Opgang-serie contact legde tussen Streuvels en Bosch & Keuning. De (beoogde) titel van Streuvels' boek wordt nergens in de bij het AMVC-Letterenhuis bewaarde brieven van Bosch & Keuning aan Streuvels vermeld, maar ongetwijfeld ging het om de moeizaam tot stand gekomen roman Levensbloesem - in omvang ongeveer wat Streuvels in deze brief aangeeft. De in een chronische creatieve impasse verkerende Streuvels werkte daaraan vanaf begin 1934. Tijdens de onderhandelingen met Bosch & Keuning had Streuvels over zijn roman ook contact met zijn vaste uitgever L.J. Veen. Op 15 mei 1937
| |
| |
had Veen voor de zoveelste keer belangstellend geïnformeerd of zij voor het najaar op Levensbloesem konden rekenen. Pas op 21 juni, nadat dus Bosch & Keuning de roman hadden afgewezen, stuurde Streuvels de kopij aan Veen, waar Levensbloesem begin november 1937 verscheen. De roman werd in datzelfde jaar nog eens herdrukt.
| |
Stijn Streuvels aan Herman de Man, 30 december 1945
30sten December '45
Waarde Vriend, Uw brief heeft ons gister bereikt. Eindelijk een teeken van leven! We hadden al nagevraagd bij Ant. Coolen e.a. maar niemand die ons over uw gezin iets kon mededeelen, verder: dat Gij in Curaçao waart. Isa heeft meer dan eens gezegd: ‘een of anderen dag staat Herman De Man hier voor de deur met zijn motorfiets!’ Maar dat het zoo erg met U en de Uwen zou afloopen, hadden we niet durven denken - het is effenaf verschrikkelijk en ik kan me indenken dat Gij er den kop bij verliest. Zulk een thuiskomst!!! 't Eerste jaar heb ik nog een paar brieven ontvangen van Uw vrouw - die vol moed scheen en Uw zaken beredderde. We mogen er niet aan denken en ons troosten met de gedachte: dat het lijden ten minste voorbij is, en Gij zelf verder moet leven. Als ik iets voor U doen kan, laat hooren. Gaarne had ik iets vernomen over Uw huis te Berlicum en uw bezit aldaar. Ik weet wat het beteekent alles te moeten missen waar men aan gehecht was,... zonder den moed te herbeginnen. Gelukkig dat U nog die twee kinders overblijven - dat is de grootste troost. Het àndere komt, met den tijd, weer terecht: Gij zijt nog jong en geen luiaard - de werkkracht komt wel weer boven - en Gij zult waarlijk niet moeten hoeven zoeken naar onderwerpen! Ik denk er aan of er geen middel zou zijn hier in Vlaanderen uw werken herdrukt te krijgen? Zoudt Ge het niet eens beproeven bij mijn uitgevers - als ik U hierin helpen kan, dan gaarne!
Hoe het met ons vergaan is? In '40,
Hermen de Man [Letterkundig Museum]
toen de gevechten hier aan de Schelde begonnen, werden we - heel de bevolking door de Engelschen verdreven - denk aan die vlucht van 100.000-den die hier op de baan voorbij getrokken zijn... naar Frankrijk. Wij zijn, met onze fiets, niet verder dan Kortrijk geweest... en daar de beschieting ondergaan, na drie dagen teruggekeerd en thuis - heel den voorkant ingeschoten gevonden en al het huisraad, beddegoed, enz. geplunderd... door die 100.000 vluchtelingen die intusschen maar alles hadden meêgenomen wat hun
| |
| |
Aanvullend blad van de brief van Stijn Streuvels aan Herman de Man, 30 december 1945 [Letterkundig Museum]
dienstig was. We zijn dan dadelijk aan den heropbouw begonnen en stilaan weer het noodige aangekocht. Verder zijn de eerste jaren rustig verloopen: inkwartiering van Duitschers die ons zeer voorkomend behandelden. En hier begint het misverstand: wat we volgens dien radio-schreeuwer uit Londen hadden behooren te doen, was zorgen dat we in een consentratie-kamp terechtkwamen, uit pure vaderlandsliefde, terwijl die menheer rustig en veilig ons voor verraders mocht uitschelden. Ik houd er niet aan mij te verrechtveerdigen en ik verdraag niet dat iemand mij ter verantwoording roept. Ik heb me niets te verwijten en ben verantwoordelijk voor 't geen ik gedaan heb! Waar anderen te doen hebben gehad met de gestapo, heb ik het gehad met de Propaganda-Abteilung die met mijn naam (maar buiten mij om) reklaam heeft gemaakt. Ik heb niets moeten doen tenzij mij aangeboden gunsten weigeren, had ik maar voor één cent ambitie gehad, ik ware secretaris-generaal benoemd geworden! Ik heb me zelfs tegen mijn vrienden moeten schrap zetten... die voor de duitsche marken bezweken zijn. Bij de laatste beschieting hebben we een 4-tal V I rond het huis gekregen, doch zonder schade. De rest is over ons hoofd heen gevlogen en we zijn kunnen thuis blijven - daarna is de kabaal der verdachtmaking begonnen, maar daarover later!
[ _ ] Met mijn gezondheid ging het tot voor enkele weken uitstekend - daargelaten: angst en ontroering waar men aan mijn leeftijd zoo goed niet meer tegen bestand is Nu word ik gewaar dat er iets hapert aan de aders, die versleten geraken: draaierig en crisissen van beklemming - de 75 komen niet alleen! We zullen er 't beste van verwachten en aan 't gers houden! Met ons beste wenschen voor het nieuwe jaar in de hoop dat al de ellende en beroering nu voorbij is - wat de Wereld verder brouwt, laat mij koud.
Uw Stijn Streuvels
| |
| |
Stijn Streuvels, 1937
[Letterkundig Museum]
Herman de Man op de motorfiets
[Letterkundig Museum]
| |
Toelichting
Het afschrift door Henri A. Ett van deze brief en dientengevolge de tekst die Vaartjes geeft in U hebt mij den weg gewezen, loopt tot aan het door mij geplaatste diacritische teken ‘[ _ ]’. De door Ett overgetypte brief omvat voor- en achterzijde van een A4-vel; de rest van de tekst los velletje van half dat formaat.
Het eerder door Vaartjes gepubliceerde gedeelte wijkt op wat punten, komma's en een enkel woord na slechts op één punt af van bovenstaande weergave: niet Streuvels echtgenote Alida (‘Ida’) Staelens maakte de opmerking over De Man en zijn motorfiets, maar hun eind 1922 geboren dochter Isa.
Streuvels' lamentaties over de moeilijkheden die hij ondervindt over zijn handelingen tijdens de oorlog klinken wat schril. In 1934 had hij na een heftig conflict gebroken met zijn uitgever Lannoo, maar in het voorjaar van 1941 werden de banden opnieuw aangehaald. Lannoo was een sympathisant van Verdinaso en gaf diverse politiek-twijfelachtige boeken uit. Dat valt Streuvels
| |
| |
vanzelfsprekend niet aan te rekenen en de door hem in zijn brief in een ander verband genoemde Nederlandsche schrijver Antoon Coolen oordeelde ook in november 1945 dat de publicaties van Streuvels tijdens de oorlog allerminst als collaboratie waren te beschouwen. Streuvels had inderdaad enkele verzoeken van Duitse zijde afgeslagen, maar hij bagatelliseerde toch de rol die hem door de Propaganda-Abteilung was toegedacht, een rol die hij door zijn hartelijke betrekkingen met de Duitse uitgever Adolf Spemann en met Hans Teske van de Propaganda-Abteiling met verve speelde. Ook werd hem zijn instemming met de Duitse verfilming van De vlaschaard kwalijk genomen, onder anderen door Nand Geersens die tijdens de oorlog vanuit Londen Vlaamse uitzendingen voor de BBC verzorgde. Daarnaast heeft Speliers de nodige gegevens over Streuvels' oorlogsperiode boven water gehaald, die Streuvels' relaas in een ongunstiger daglicht stellen.
De Man was half 1945 uit Curaçao naar Nederland teruggekeerd waar hij zijn huis in Berlicum totaal leeggeroofd aantrof. Zijn vrouw en vijf van zijn kinderen waren in augustus 1942 gedeporteerd en vermoord. De Man had na terugkomst in Nederland tijdelijk onderdak gevonden in Eindhoven. Streuvels uitgever Lannoo zou geen boeken van Herman de Man uitgeven. Uit de bij het AMVC-Letterenhuis bewaarde correspondentie tussen Lannoo en Streuvels blijkt ook geen enkele poging van Streuvels bij de heruitgave van De Mans werk te bemiddelen.
| |
Bronnen
Dirk Edeling, Bibliografie van Herman de Man. Vereniging ‘Herman de Man’, Oudewater 2000. |
Rob Roemans & Hilda van Assche, Bibliografie van Stijn Streuvels. Werk in boekvorm. De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Utrecht 1972. |
Hedwig Speliers, Als een oude Germaanse eik. Stijn Streuvels en Duitsland. Manteau, Antwerpen 1999. |
Hedwig Speliers, Dag Streuvels. ‘Ik ken den weg alleen’. Kritak, Antwerpen 19942. |
Gé Vaartjes, Herman de Man. Een biografie. Aspekt, Soesterberg 1999. |
Gé Vaartjes, U hebt mij den weg gewezen. Brieven van Herman de Man aan Stijn Streuvels. Anthos, Amsterdam 1996. |
Romain Vanlandschoot, ‘Een Vlaams-nationalistische uitgeverij in oorlogstijd: Lannoo’, in: Hans Renders, Lisa Kuitert & Ernst Bruinsma (red.), Inktpatronen. De Tweede Wereldoorlog en het boekbedrijf in Nederland en Vlaanderen. De Bezige Bij, Amsterdam 2006, p. 317-339. |
Met dank aan Isa Baert-Lateur, Jeffrey Bosch (Bubb Kuyper B.V.), jean Brüll en Jan Stuyck (AMVC-Letterenhuis).
|
|