De zingende kruijer(ca. 1850)–Anoniem Zingende kruijer, De– AuteursrechtvrijZich vermakende met een aantal fraaije Liederen, welke veel gezocht en gezongen worden. Alle op bekende en aangename wijzen. Vorige Volgende Een nieuw Lied. Van een jonge Dochter, welke door hare ouders in een klooster is gedaan. Het zal mij van mijn levensdagen niet vergeten, Dat mijn moeder zei: Anne Marie! Wilt u aankleeden, opdat gij bezie Wat al het schoonste van de wereld zij, En die 't opzigt van 't klooster heeft, Die zooveel gratie aan Nonnetjes geeft. 2[regelnummer] Zoodra als ik in 't Klooster ben gekomen, Zette zij mij een doekje op mijn hoofd, De Nonnetjes zeide, zij hadden nooit geloofd, Dat mijn dat doekje zoowel zou lijken, Nu zit ik hier en slaap alleen, Gelijk een arm Nonnetje in droef geween. 3[regelnummer] Ik plagt eertijds te gaan uit wand'len, Want werk dat en zocht ik niet, Maar ach, helaas! ik dacht om geen verdriet, Dat zij mij zoo zoude handelen, [pagina 39] [p. 39] Gelijk al zij nu met mij hebben gedaan, Al mijne vreugde is nu gedaan. 4[regelnummer] Appelen China's, Nooten en Druiven, Bragten zij mij in overvloed, 't Was maar om mijn geld en om mijn goed, Daar zij de Meisjes meê weten te krijgen, Nu zit ik hier, och arme Floor, Bij al de Nonnetjes op het choor. 5[regelnummer] Nu moet ik zitten poppetjes maken, Ik had veel liever een levendige pop, Want al mijn zinnen die spelen daarop, Hoe zal ik daar 't beste aan geraken, Nu zit ik hier vol droefheid en geween, Gelijk een arm Nonnetje en slaap alleen. 6[regelnummer] 's Avonds moet ik mijn hoofd neêrleggen, Zonder eens te kussen een jonkman, 't Is tegen mijn zin ên tegen mijn dank, Maar ach, wat zal ik er tegen zeggen, Nu zit ik hier el tot mijn droevig kruis, Gelijk de boevinnen in 't gevangenhuis. 7[regelnummer] Had ik voor mijn geld toch maar een man genomen, Al was 't maar een gemeen soldaat. Die daar in 't leger voert de venusstaat. Dan had ik ook bij vrouwtjes mogen komen, Al krijgen wij soms slagen van den man, Wij hebben bij nacht daar ook weêr vreugde van. 8[regelnummer] 'k Wil aan de jongheid een exempel geven, Van mijn droevig ongeval, Ik zeg uw dochters eens en vooral, Dat gij uw in geen klooster gaat begeven; Neem maar veel liever een frissche jonge held, Dan wordt gij met 't poppenmaken niet gekweld. Vorige Volgende