De Zeventiende Eeuw. Jaargang 21
(2005)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 99]
| |
Wijze Indianen, Barbaarse Hollanders: de beeldvorming van Nederlanders en Indianen in de Spaanse literatuur van de Gouden Eeuw
| |
[pagina 100]
| |
Na de hervatting van het gewapende conflict tussen de Republiek en de Spaanse kroon in 1621 zijn er in de Spaanse bronnen velerlei uitlatingen te vinden die getuigen van een groeiende vijandschap ten opzichte van de Hollandse vijand. De strijd vindt nu niet meer alleen plaats in Europa maar ook elders op de wereld, zoals in de Amerikaanse bezittingen van het Spaans-Portugese wereldrijk. Er ontstaat nu een driehoeksrelatie tussen de Hollanders, de Nieuwe Wereld en Spanje. De Spaanse auteurs zullen de Hollandse aanvallen in Amerika gaan gebruiken om een nog negatiever beeld van hun vijand te construeren. Zij gaan ook vergelijkingen trekken tussen de Indianen en de Hollanders, met de bedoeling om deze laatste groep negatief of te schilderen. Op hun beurt zullen de opstandige Hollanders Amerika gebruiken als een omweg om kritiek te leveren op de Spaanse vijand. Deze techniek paste bij het discours van de tijd, waarbij de Nieuwe Wereld steeds waargenomen en geïnterpreteerd werd vanuit de belangen, behoeften en ideeën van Europa. Men koppelde het beeld van Amerika aan de eigen politieke, morele en economische problemen.Ga naar voetnoot3 Al sinds het begin van de zestiende eeuw hadden de Spanjaarden parallellen geconstateerd tussen de bewoners van de Nederlanden en die van Amerika. Bepaalde eigenschappen van de mensen uit zulke ver uiteenliggende gebieden leken overeen te komen. De kroniekschrijver Gonzalo Fernández de Oviedo constateerde al aan het begin van de zestiende eeuw dat de strodaken in Amerika op die van de Nederlanden leken, net als de kringdansen van de Nederlanders en de Indianen.Ga naar voetnoot4 Het beeld van dansende Nederlanders en Indianen is ook op het toneel van de zeventiende eeuw te vinden: ‘Flamencos, indios y negros, y la nación española, risueños bailando muestran sus alegrías notorias’: zowel Nederlanders, Indianen, negers als Spanjaarden drukken hun vreugde uit door dansen.Ga naar voetnoot5 De Spaanse militair Alonso Vázquez vertelt in kleurrijke bewoordingen wat voor grote dansers vooral de Nederlandse vrouwen zijn: ze kunnen twee of drie dagen achter elkaar blijven dansen. Als ze niet vergezeld worden door muziekinstrumenten kunnen ze zichzelf door mondelinge geluiden begeleiden en zo bijna gehypnotiseerd blijven dansen.Ga naar voetnoot6 Deze voorstelling van de bewoners van de Nederlanden als grote dansers was hoogstwaarschijnlijk verbonden met het grote genoegen dat ze volgens de Spaanse bronnen van die tijd schepten in feesten en banketten. | |
[pagina 101]
| |
Er zijn nog meer overeenkomsten te vinden tussen het beeld van de Nederlanden en dat van de Nieuwe Wereld. In beide gevallen spreken de bronnen over een soort luilekkerland, waar alle plezierige zaken des levens in overvloed te vinden zijn: zowel aardse rijkdommen als onbeperkte voorraden eten en drinken.Ga naar voetnoot7 Ook de gunsten van de vrouwen zijn volgens de Spanjaarden eenvoudig te verwerven: zij bieden zich zonder problemen aan de mannen aan. Deze overdreven seksuele vrijheid vinden we opnieuw zowel betreffende de Nieuwe Wereld als de Lage Landen.Ga naar voetnoot8 De belangrijkste overeenkomst tussen Indianen en Nederlanders was voor de Spanjaarden dat beide groepen behoorden tot de verre onderdanen van de Spaanse kroon. Het waren in principe trouwe onderdanen van de Spaanse koning en - onlosmakelijk daarmee verbonden - trouwe dienaren van de katholieke moederkerk. De realiteit was echter een geheel andere. Een deel van de bewoners van de Nieuwe Wereld en van de Nederlanden voelde er niets voor om onder Spaans bestuur te vallen. In de ogen van de Spanjaarden leden deze groepen onder een te sterke vrijheidsliefde, die hen tot opstand aanzette, en zelfs kon leiden tot totale zelfdestructie.Ga naar voetnoot9 Het gezag van de katholieke kerk werd door hen evenmin klakkeloos aanvaard. Het beeld van de Nederlanders als voorbeeldige katholieken zoals dat in Spanje had bestaan, werd aan diggelen geslagen door het uitbreken van de Opstand. In Amerika was de situatie evenmin probleemloos: de evangelisatie verliep er lang niet altijd voorspoedig. De vergelijking tussen Hollanders en Indianen krijgt zo voornamelijk gestalte aan de hand van twee thema's: vrijheid en religie. Dit gebeurt op bijzondere wijze in twee Spaanse literaire werken: het toneelstuk van Lope de Vega El Brasil restituido (1625), de teruggave van Brazilië, en de politieke satire van Francisco de Quevedo, La hora de todos (ca 1633-1635).Ga naar voetnoot10 Het eerste werk behandelt de gezamenlijke overwinning van Spaanse en Portugese troepen op de Hollandse indringers op 30 april 1625 in de Portugese kolonie aan de baai van Allerheiligen.Ga naar voetnoot11 Het was de eerste keer dat een buiten- | |
[pagina 102]
| |
landse macht de Habsburgse bezittingen in Amerika aanviel met het idee om zich aldaar te vestigen. Tot dan toe ging het voornamelijk om sporadische piratenaanvallen.Ga naar voetnoot12 In Quevedo's werk passeren allerlei contemporaine politieke problemen de revue. In één van de twee hoofdstukken die hij aan de Holandeses wijdt, verwoordt hij de Spaanse angst in de jaren dertig voor een bondgenootschap tussen de Republiek en de autochtone Araucaanse Indianen in Chili. Dan zou een Hollandse aanval echt gevaarlijk kunnen worden. Tot dan toe hadden de Hollandse vloten in 1615 en in 1624 zonder succes geprobeerd om de Chileense kust aan te vallen.Ga naar voetnoot13 | |
Barbaren en ongelovigen in BraziliëLope de Vega ondertekende het manuscript van El Brasil restituido op 23 oktober 1625. Dat is ongeveer zeven maanden nadat de Spaanse-Portugese vloot onder leiding van een familielid van de hertog van Alva, don Fadrique de Toledo, de vloot van de Republiek versloeg. Een jaar eerder, in mei 1624, hadden de schepen van de Republiek zich in de baai van Allerheiligen gevestigd. Dit toneelstuk bejubelt de Spaans-Portugese overwinning en past in het soort gelegenheidstoneel dat na de hervatting van de oorlog in 1621 op de Spaanse planken gebracht werd: optimistische stukken die de Spaanse overwinningen van die tijd bezongen. Dit sloot aan bij het beeld dat het Spaanse hof wilde propageren.Ga naar voetnoot14 Deze comedia was, zoals vele andere van Lope, gebaseerd op historische geschriften die meteen na de overwinningen het licht zagen.Ga naar voetnoot15 Het stuk zou de schilder Maíno inspireren voor zijn schilderij over deze Spaanse overwinning dat in het Paleis van El Buen Retiro van Filips IV heeft gehangen.Ga naar voetnoot16 Interessant aan dit toneelstuk is dat Lope, om het dramatische gehalte te verhogen, zijn eerste bedrijf situeert in de tijd voordat de Hollanders in Brazilië waren aangekomen. Hij legt de schuld van het verlies van de baai vervolgens bij de aldaar wonende | |
[pagina 103]
| |
Joodse bevolking die, bang voor een mogelijk optreden van de Inquisitie, de stad overgeeft aan de vijanden uit de Republiek. Zo vestigen de Hollanders zich in Brazilië. Dat de Hollanders op een zo weinig heldhaftige wijze zijn binnengedrongen, plaatst hen al vanaf het begin in een duidelijk negatief Licht. Het feit dat de stad verloren gaat door verraad van een deel van de bevolking, namelijk de Joden, tempert ook het gevoel van een nederlaag van de Portugese bezetters. Ze hebben de plaats op een niet eerlijke manier verloren, niet na een dapper gevecht bijvoorbeeld, maar door laag verraad.Ga naar voetnoot17 De twee resterende bedrijven vinden ook plaats in Brazilië en brengen verschillende momenten van de strijd tussen het Spaans-Portugese leger en dat van de Republiek in beeld. Het komische personage van de gracioso Machado, van Spaans-Portugese afkomst, belichaamt het idee van eenheid tussen de Spanjaarden en de Portugezen, destijds dus onderdanen van dezelfde koning.Ga naar voetnoot18 Om de verheerlijkende boodschap van de tekst te ondersteunen maakt Lope gebruikt van een in zijn historisch toneel geliefde techniek: hij gebruikt verschillende allegorieën zoals Brazilië, de Spaanse Monarchie, de Katholieke Religie en de Ketterij.Ga naar voetnoot19 Deze allegorieën hanteert hij om te beschrijven wat er gaande is, bijvoorbeeld het verloop van de strijd, of zij verklaren in intermezzi gebeurtenissen uit het verleden. Bijzonder aan dit toneelstuk is niet alleen dat de uitbeelding van de Nederlandse vijand in een niet-Europese context wordt geplaatst, maar ook dat deze uitbeelding gekoppeld wordt aan een andere groep mensen die ook als rechtmatige onderdanen van de Spaanse monarchie beschouwd werden, namelijk de Indianen. Hier zien we dus onze driehoeksverhouding. Lope speelt met een aantal bekende beelden van beide groepen, waar het publiek van zijn tijd zeker vertrouwd mee was. Om de Spaanse zaak extra te laten schitteren, plaatst Lope de Hollanders in zijn gelegenheidstukken na 1621 in een bijzonder negatief licht. In het geval van het stuk over Brazilië zijn de Hollanders door hun wrede handelingen erger dan de Indianen, die volgens de traditie als barbaren werden gezien. Bovendien zijn ze ook in religieus perspectief inferieur aan deze Indianen. De bewoners van Amerika hebben onder de goede leiding van de Spaanse monarchie hun oude goden afgezworen en leven nu in vrede onder het katholieke geloof. Dit laatste kon men niet zeggen van de tot ketterij vervallen rebellen. Lope de Vega heeft niet veel toneelstukken geschreven over Amerika en hispanisten verbazen zich nog steeds over het feit dat een dergelijke historische mijlpaal als de ‘ontdekking’ van Amerika niet meer neerslag heeft gevonden bij deze grote auteur. Werken | |
[pagina 104]
| |
over Amerika begonnen na 1492 gepubliceerd te worden: kronieken en verslagen met beschrijvingen over die nieuwe en onontgonnen gebieden.Ga naar voetnoot20 Ook in de literatuur vond Amerika langzamerhand een plaats, maar als we kijken naar wat er is overgeleverd, is dat niet zo indrukwekkend.Ga naar voetnoot21 Over Lope is bekend dat hij zes toneelstukken over Amerika heeft geschreven, waarvan er twee niet overgeleverd zijn. Arauco domado (ontstaansdatum circa 1599) en El nuevo mundo descubierto por Cristobal Colón (ontstaansdatum tussen 1598-1603) zijn naast El Brasil de meest relevante Spaanse toneelstukken over Amerika.Ga naar voetnoot22 Uit deze werken van Lope hebben de critici de visie van de toneelschrijver op Amerika gereconstrueerd. De termen die het vaakst bij hen naar voren komen, zijn die van ‘indefinición’ (niet te definiëren) en ‘duplicity in the discursive’.Ga naar voetnoot23 Deze dualiteit was kenmerkend voor het Spaanse discours van die tijd: al in een heel vroeg stadium raken tegenstrijdige voorstellingen in omloop over de verovering van Amerika en over zijn bewoners, de ‘Indianen’. De ene groep hield een pleidooi voor de verovering en het tot slavernij brengen van de Indianen, terwijl de andere hun recht op vrijheid en bescherming onderstreepte.Ga naar voetnoot24 Deze twee posities werden belichaamd door de humanist Ginés de Sepúlveda en door Bartolomé de Las Casas, de beroemde auteur van de aanklacht tegen de penibele situatie van de Indianen, de Brevissima relatión (1552).Ga naar voetnoot25 Parallel met deze twee visies, zien we de creatie van twee voorstellingen over de Indianen: allereerst de Indiaan als ‘goede wilde’, als slachtoffer, mak, onschuldig en nederig. Hier tegenover stond het beeld van de Indiaan als barbaar, als woest, wild en inferieur.Ga naar voetnoot26 Het eerste literaire werk waarin men zo'n mythisch beeld aantreft van de Indiaan, als edel van karakter en van een lichamelijke schoonheid, is in het gedicht La Araucana van Ercilla (in drie delen uitgegeven in 1569, 1578 en 1589).Ga naar voetnoot27 Bijzonder aan Lope is het feit dat binnen zijn oeuvre beide posities te vinden zijn. Hij presenteert de Indianen zowel positief als negatief en, wat nog belangrijker is, hij laat in zijn oudere stukken over Amerika duidelijk dissonante of subversieve echo's doorklinken. Sommige critici zijn van mening dat Lope hiermee op impliciete wijze kritiek uit | |
[pagina 105]
| |
op de hebzucht van zijn landgenoten die alleen op het goud en de rijkdommen van Amerika uit zijn.Ga naar voetnoot28 Deze veronderstelde kritische houding van Lope is ook te vinden in zijn stukken over de eerste fase van de oorlog in de Nederlanden, waarin de toneelschrijver de rol van de Nederlandse vijand en de oorlog in het noorden nuanceert.Ga naar voetnoot29 In El Brasil restituido speelt Lope op vernuftige wijze met het bestaande arsenaal aan voorstellingen over de Indianen. Alhoewel hij deze Indianen presenteert als kannibalen die zelfs een eskadron Hollandse soldaten opeten, hetgeen op het eerste gezicht niet zo'n positieve karakterisering is, slaagt hij erin om met behulp van de plot en de uitbeelding van de personages zijn publiek duidelijk te maken dat hun sympathie bij deze Indianen moet liggen, en niet bij de Hollanders. De Indianen houden er nog steeds enigszins wilde praktijken op na, maar hun slachtoffers zijn de Hollandse indringers, waardoor deze handelingen meteen gerechtvaardigd worden. Bovendien zijn de kannibalistische praktijken van de Indianen eerder te beschouwen als een voorbeeld van zelfverdediging indien we bedenken dat het de Hollanders zijn die het land aanvallen en de bevolking uitmoorden. Ook essentieel om het publiek aan de kant van de Indianen te krijgen is Lope's gebruik van allegorieën: Brazilië zelf treedt op en krijgt de kans om duidelijk te maken dat Naar bewoners aan de Spaans-Portugese kant staan. | |
Indianen en Hollanders: wie zijn de barbaren?De negatieve rol die de Hollanders in dit stuk toebedeeld krijgen, is vanaf het begin van het toneelstuk duidelijk. De eerste toneelaanwijzing die de komst van de Hollanders aankondigt, plaatst hen in het midden van een groot kabaal, veroorzaakt door schoten, door trompetten en tromgeroffel. De kort daarop volgende toneelaanwijzing presenteert hen in de aanval, schoten lossend, terwijl vrouwen met kleding en andere bezittingen door het toneel in paniek been en weer rennen. Een vrouw roept: ¡Míseras de nosotras! ¿Dónde vamos?
Pues por cualquiera parte que salgamos,
nos espera la muerte en hierro o fuego.Ga naar voetnoot30
Wee, o ongelukkigen, waar gaan we heen?
Het maakt niet uit welke kant we uitgaan,
hoe dan ook wacht ons de dood,
hetzij door het zwaard, hetzij door het lood.
Een andere vrouw vraagt zich of wat het voor zin heeft om te leven als ze moeten eindigen als ‘esclavas de estos bárbaros’, slaven van die barbaren. Met de term barbaren doelt ze hier op de Hollanders. Dit is overigens de allereerste keer dat de term ‘barbaren’ in het stuk gebruikt wordt. | |
[pagina 106]
| |
Om het contrast betreffende ‘barbaarsheid’ kracht bij te zetten, voert Lope in een volgende scène van dit eerste bedrijf Brazilië zelf ten tonele. Ze verschijnt als een Indiaanse dame, met een rad met pluimen en een gouden pijl als attributen.Ga naar voetnoot31 Lope stelt haar voor volgens de beschrijving van Indianen in de brieven van veroveraars en reisverslagen van de tijd: naakt - of bijna naakt - aangezien ze slechts met een rad met pluimen opgevoerd wordt, en met symbolen van oorlogszuchtigheid. Deze iconografie van Amerika is al te vinden in het frontispice van het Theatrum Orbis Terrarum van Ortelius uit 1570.Ga naar voetnoot32 Maar Brazilië is niet barbaars, zoals men zou kunnen verwachten: ze heeft de katholieke religie omarmd en herkent Filips IV als ‘mi rey’, mijn koning. Hij zal haar redden van de onderdrukking van ‘deste fiero heresiarca’, van deze woeste (Hollandse) aartsketters.Ga naar voetnoot33 In verschillende passages vinden we voorbeelden van de wreedheid waarmee de Hollandse troepen tekeer gaan. De soldaat Machado vertelt in een dialoog met een groep Indianen over de plunderingen en de heiligschennis die de Hollanders gepleegd hebben. Ze worden afgebeeld als beeldenstormers die de door de Spanjaarden gestichte katholieke kerken gewetenloos vernielen. Es lástima de mirar,
indios, el notable estrago,
los robos, los sacrilegios,
que han hecho en los templos sacros,
las imágenes, que son,
como ya sabeis, retratos
en vida y muerte de quien
obro por nosotros tanto (...)
tiran mil arcabuzazos,
y a las que son de relieve,
cortan caras, rompen manos.Ga naar voetnoot34
Het is deerniswekkend om te zien,
o Indianen, wat een vernielingen,
wat een roof, wat een heiligschennis
er in de heilige tempels zijn begaan.
De beeltenissen in leven en in dood
van wie zoveel voor ons gedaan heeft,
zoals jullie Indianen al weten,
worden duizendmaal beschoten
en van de beelden worden
de gezichten en de handen afgehakt.
| |
[pagina 107]
| |
Machado vertelt ook als ooggetuige in welke penibele staat ouderen, kinderen en vrouwen verkeren. Deze drie vormen de zwakste groepen van de bevolking die vaak als eersten ten prooi vallen aan oorlogsgeweld: Llegué donde estáis, y vi
por estos desiertos campos
viejos, niños y mujeres
que es lástima de mirarlos:
duélase el cielo de todos,
que nunca mejor llamaron
a estas islas del Brasil
si ha de quedar abrasado.Ga naar voetnoot35
Ik kwam waar jullie waren en zag
in die verlaten velden
oude mensen, kinderen en vrouwen,
meelijwekkend om te zien.
Dat de hemel pijn lijdt voor allen,
dat ze deze eilanden van Brazilië
nooit beter hadden kunnen vernoemen
als het zo verbrand moet achterblijven.
Deze situatie valt volledig aan de barbaarse Hollanders te wijten. Nadat hij het slechte nieuws vernomen heeft, belooft de Indiaan Ongol de Spanjaarden om met de zijnen zoveel mogelijk Hollanders uit te schakelen. Met behulp van hun pijlen - ze worden tenslotte beschreven als indios flecheros, pijlindianen - slagen ze erin om een groot aantal Hollanders te doden. Zelfs de kolonel van het Hollandse eskadron sneuvelt. Deze scène moest worden opgevoerd met veel gevoel voor dramatiek, zoals een toneelaanwijzing beschrijft: op het moment dat de acteur geraakt wordt, moet hij naar achter op het toneel lopen waar een pijl met behulp van een kurk aan zijn kleding wordt vastgemaakt.Ga naar voetnoot36 Het lijk van de hoogste Hollandse officier wordt vervolgens op de schouders van de andere soldaten van het toneel gevoerd. Dramatischer is nog het einde van andere leden van het Hollandse eskadron, die opgegeten worden door de Indianen. Machado vertelt zonder omhaal dat hij gezien heeft hoe deze lieden geroosterd en verorberd werden: | |
[pagina 108]
| |
A los indios del Brasil
Llamaron antropófagos (...)
Y enseñados a comer
carne humana, la ocasión
este holandés escuadrón
los ha dado bien que hacer.
Allí los he visto asar;
Allí, en jigote deshechos,
pechos sepultar en pechos.Ga naar voetnoot37
De Indianen van Brazilië
werden menseneters genoemd (...)
en geleerd om menselijk vlees te eten,
hebben zij hun handen vol gehad
aan dit Hollandse eskadron.
Daar heb ik gezien hoe ze geroosterd werden,
tot gehakt gemaakt,
borstkassen in borstkassen
heb ik zien verdwijnen (...)
Hoewel Machado deze handelingen tegenover kolonel Fadrique de Toledo als ‘wraak van barbaarse lieden’ omschrijft, waardoor hij de Indianen - en niet de Hollanders - barbaren noemt, is zijn reactie zo nonchalant en gespeend van elke kritiek dat het publiek de acties van de Indianen waarschijnlijk niet zou veroordelen. Integendeel, aangezien de Indianen de vertrouwde Portugese orde in hun land proberen te herstellen. Misschien werd het zelfs beschouwd als de verdiende straf voor de indringers. Dit is niet het enige voorbeeld waarin Lope de meest negatieve eigenschap van de Indianen, het kannibalisme, relativeert. In Arauco domado speelt de toneelschrijver ook met dit beeld, door, bij monde van de grappenmaker van het stuk, een opmerkelijke vergelijking te trekken tussen de transsubstantiatie van het brood en de wijn en het eten en drinken van vlees en bloed.Ga naar voetnoot38 | |
Indianen en Hollanders: wie zijn de goede gelovigen?Behalve het aspect van de ‘barbaarsheid’ van de Hollanders speelt religie een wezenlijke rol in dit toneelstuk. In de contemporaine Spaanse literatuur gaat de figuur van Amerika vaak vergezeld door een andere allegorische figuur: Idolatría, hetgeen niet verbazingwekkend is als men bedenkt dat de heilige missie van de Spanjaarden in de Nieuwe Wereld het uitroeien van afgoderij betrof.Ga naar voetnoot39 Deze figuur speelt echter geen rol | |
[pagina 109]
| |
in het hier besproken toneelstuk, omdat Brazilië, zoals ze bij haar eerste verschijning al vertelt, ‘gezuiverd is van het oude barbarisme’, aangezien ‘ze (nu) baadt in het water van de doop’.Ga naar voetnoot40 Hiermee wordt een link gelegd tussen barbarisme en religie: de Indianen hebben het katholieke geloof omarmd dankzij de Spanjaarden en daardoor lijken ze tot een hoger menselijk niveau te zijn verheven. De aankomst van de Hollanders - die niet katholiek zijn en worden gesteund door de evenmin katholieke Joden - brengt de welvaart van Brazilië in gevaar, aldus Lope. Hiermee laat hij de Spaanse ontevredenheid over de groeiende machtsuitoefening van de vloten van de Republiek en de WIC in Atlantische wateren doorklinken. Om het contrast tussen de Indianen en de Hollanders vanuit religieus perspectief extra kracht bij te zetten voert Lope de figuur Ketterij op die in dialoog gaat met Brazilië. Deze scène sluit het tweede bedrijf af. De Ketterij laat Brazilië de bebloede velden zien en vertelt haar dat alles door haar zwaard veroorzaakt is. De arrogante Ketterij, als spreekbuis van de Hollanders, zegt tegen Brazilië dat de Spaanse vloot verslagen naar Spanje zal terugkeren en dat zij Brazilië het leven zal ontnemen. Bewogen door de waarheid en de rede, en de figuur van Katholieke religie volgend, hoopt Brazilië op haar beurt ook overwinnend te voorschijn te komen.Ga naar voetnoot41 Het mag duidelijk zijn dat bij de vergelijking tussen Indianen en Hollanders de laatsten de slechtste rol toebedeeld krijgen. Ze zijn inferieur aan mensen die van oudsher als barbaren werden beschouwd, zowel in daden als in geloof. Bovendien plaatsen ze zich door hun wrede optreden tegen de bevolking van Brazilië in de rol van bloeddorstige onderdrukker, een rol die in het kader van de Spaanse zwarte legende aan de Spanjaarden werd toegekend.Ga naar voetnoot42 Dat deze zwarte rol niet meer bij de Spanjaarden hoort, laten Brazilië en haar bewoners in dit toneelstuk zien: ze scharen zich achter de Monarquía Católica, die ze als hun beschermer beschouwen. | |
Quevedo: vrije mensen of opstandelingen?In zijn politieke satire La Hora de todos y la fortuna con seso wijdt Quevedo een hoofdstuk aan de Holandeses in Chili. Dat land werd bewoond door de Araucaanse Indianen, gevreesd om hun oorlogszuchtigheid en opstandigheid. De zware en lange oorlog tegen de Araucanen prikkelde de verbeelding van de Spanjaarden, aangezien ze nooit helemaal onderworpen konden worden. Verschillende literaire werken hebben dit thema als onderwerp, zo ook het eerder genoemde toneelstuk van Lope de Vega, Arauco domado.Ga naar voetnoot43 Het | |
[pagina 110]
| |
is dus niet vreemd dat Quevedo een link zag tussen de Hollandse opstandigheid en die van de Araucanen en dat hij dit als basis zou gebruiken voor een politieke vergelijking. De essentie van de tekst is als volgt: een Hollands schip komt in Chili aan om, in de woorden van de kapitein, vriendschap en handel aan te bieden aan de autochtone bevolking. De kapitein stelt zich zelf en zijn bemanning voor als oude onderdanen van de Spaanse koning. In een langdurige en bloederige oorlog om hun vrijheid hebben de Hollanders vele mensen verloren, aldus de kapitein, maar ze zijn er in de loop der tijd in geslaagd om vele gebieden aan de Spaanse monarchie te ontnemen, zelfs in Amerika: Brazilië. Volgens de kapitein lijken de Republiek en Chili zeer op elkaar; de Indianen vechten immers eveneens steeds tegen de Spaanse overheersing.Ga naar voetnoot44 Dit moet als een sterk argument gelden om vriendschap te sluiten. Met typische Nederlandse cadeaus zoals spiegels, een verrekijker, boter en kaas proberen ze de Indianen gunstig te stemmen: met de aankomst van het ‘uur’, het personage dat een omslag in de gebeurtenissen introduceert, trekken de Araucanen zich terug om te overleggen. Hun besluit blinkt uit door wijsheid: ze beslissen het aanbod van de Hollanders tot samenwerking af te wijzen. Het is duidelijk dat Quevedo het Indiaanse opperhoofd gebruikt als spreekbuis voor zijn eigen politieke ideeën. De bewoners van de Republiek staan bekend om hun opstand en hun plunderingen. Met deze beelden worden ze ook in de tekst van Quevedo geïntroduceerd. Bovendien speelt de auteur in op een ander destijds bekend beeld: de handige wijze waarop de Hollanders in de Nieuwe Wereld de Indianen en de Afrikaanse slaven manipuleerden om zich te keren tegen de Spaans-Portugese overheersers.Ga naar voetnoot45 Deze voorstelling past in een bredere beeldvorming over de bewoners van de Nederlanden als opstokers en manipulatoren. In de eerste fase van de Opstand kwam dit beeld veelvuldig voor in de Spaanse bronnen, maar toen betrof het de Hollandse activiteiten op eigen bodem. Na 1621 klagen Spaanse auteurs over deze aanstichters van grote conflicten op het internationale politieke toneel.Ga naar voetnoot46 In zijn reactie ontkent het Araucaanse opperhoofd de vermeende gelijkenis met de Hollanders: zij waren onderdanen van de Spaanse koning en zijn in opstand gekomen als verraders, terwijl de Araucanen ‘defendemos lo que es nuestro, conservamos la libertad, no la hurtamos’.Ga naar voetnoot47 Ze verdedigen hun rechtmatige vrijheid, ze stelen die niet. Bovendien betekent van heer te veranderen niet dat men vrij wordt. Dit is eerder een teken van onstandvastigheid, ‘mudar de señor no es ser libres, es ser mudables’. Dit maakt de Hollanders onbetrouwbaar, wat ook blijkt uit hun gedrag tegenover de elementen: ze bedriegen de zee, waaraan ze met hun dijken de ruimte ontnemen.Ga naar voetnoot48 De Indianen zijn niet van plan om een alliantie aan te gaan met mensen die anderen hun bezittin- | |
[pagina 111]
| |
gen ontnemen. Als de Hollanders van de Spanjaarden Amerikaanse gebieden willen stelen, hoe moeten de Araucanen dan in deze mensen geloven? De Hollanders begeren Amerika en willen zich daar graag vestigen. De Hollanders, die met de Duitsers en de Italianen de Spaanse zwarte legende op gang hadden gebracht, zijn degenen die nu de Spaanse positie in Amerika benijden.Ga naar voetnoot49 Quevedo was zelf zeer goed op de hoogte van de zwarte legende over Spanje. Al in 1609, in zijn eerste werk van politieke aard, de España defendida, waarschuwde hij zijn landgenoten voor die buitenlandse naties die valse en kwade berichten over Spanje de wereld instuurden.Ga naar voetnoot50 De Indianen, zelfs de oorlogszuchtige Araucanen, zijn superieur aan en wijzer dan de Hollanders: ze wijzen een alliantie met de Republiek af. Ze zijn opstandig, maar daar hebben ze het recht toe, de Hollanders niet. De Indianen zijn ethisch superieur. Het is eenvoudigweg not done om tegen je rechtmatige heer in opstand te komen. | |
ConclusieIn het voorafgaande hebben we gezien hoe twee Spaanse werken het negatieve beeld van de Hollanders versterken aan de hand van verschillende vergelijkingen met de Indianen: het toneelstuk van Lope concentreert zich op de elementen van barbaarsheid en religie, terwijl bij Quevedo de begrippen vrijheid en opstand de belangrijkste rol spelen. In vergelijking met de Hollanders komen de Indianen steeds naar voren als de superieure, ‘betere’ mensen. Bovendien kiezen de Indianen in deze bronnen de Spaanse kant en laten zij zich niet inpalmen door de listen van de Hollanders, die hen proberen op te stoken tegen hun rechtmatige Spaanse heer. Deze bewuste keuze van de Indianen voor de Spaanse partij en het uitbeelden van de Hollanders als gewelddadige moordenaars in Amerika zorgen ervoor dat de Spaanse zwarte legende omgekeerd wordt: niet de Spanjaarden, maar de Hollanders zijn degenen die anno nu wreedheden verrichten. Zij zijn de bloeddorstige overheersers. Abstract - Europe was not the only theatre of war where the Dutch Republic and its enemy the Spanish Monarchy crossed daggers. America also played an essential part in the conflict, especially as the seventeenth century progressed. Contemporary Spanish sources reveal the way the image of the American Indian, frequently represented in a negative light, is elevated to an almost exemplary level, when compared to Dutch rebels and heretics. Basing our analysis on Lope de Vega's play El Brasil restituido and on Quevedo's satiric prose work La hora de todos we can see how the American subjects of his Catholic Majesty are represented as superior to those of the Dutch Republic, both in obedience and religion. |
|