De Zeventiende Eeuw. Jaargang 6
(1990)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |
Verkoopstrategieën in de internationale boekhandel van Reinier Leers.
| |
[pagina 123]
| |
loftrompet gestoken over het uitstekende assortiment waarover Leers, zulks ten voordele van de redacteur, beschikte, terwijl bovendien werd gerefereerd aan de notitie ‘se trouve chez Reinier Leers à Rotterdam’ die in voorkomende gevallen aan de besprekingen van boeken van andere uitgevers zou worden toegevoegd. Van de 1152 boeken die in de Histoire worden besproken zijn er 176 (15%), merendeels van buiten de Republiek, van een dergelijke notitie voorzien. Van één boek werd niet bij de bespreking, maar enkel in de ‘Extraits de diverses Lettres’, de nieuwsrubriek van de Histoire, vermeld dat het bij Leers te koop was. Dit aantal van 177 boeken mag bescheiden worden genoemd, gezien de omstandigheid dat langs andere weg is gebleken dat Leers in werkelijkheid 40 à 45% van de boeken uit de Histoire aan zijn redacteur heeft gefourneerd. Ook in de ‘Extraits’, met name in de zeer herhaaldelijk aan het slot van deze rubriek figurerende lijsten van nieuwe uitgaven, is Leers slechts bescheiden vertegenwoordigd. Een niet onaanzienlijk aantal werken uit zijn fonds (met name schoolboeken en heruitgaven) wordt zelfs in het geheel niet gesignaleerd. Daarenboven heeft Leers de Histoire niet benut om er zijn fonds of de aanwinsten in zijn boekwinkel direct en systematisch in aan te prijzen, in casu door de resterende bladzijden van een aflevering na de inhoudsopgave of de eerste bladzijden na het titelblad met een overzicht van zijn titels te vullen. In dit opzicht was hij overigens consequent: in zijn andere uitgaven werden dergelijke overzichten al evenmin aangetroffen. Men kan slechts gissen naar de redenen voor deze terughoudendheid. Wellicht achtte Leers het minder opportuun een te uitdrukkelijk stempel te drukken op de Histoire, omdat een tijdschrift dat te zeer de belangen en het assortiment van de uitgever weerspiegelde daardoor aan betekenis verloor bij een publiek dat zich meer algemeen geïnformeerd wenste te zien. Door de kwaliteit van zijn uitgaven kon hij er overigens op rekenen dat in de concurrerende periodieke pers aan zijn fonds naar behoren aandacht werd besteed. Belangrijker is waarschijnlijk dat een vermelding ‘se trouve chez’ weinig zin had, als er van een via Leers geleverd werk in zijn winkel voorshands slechts één exemplaar beschikbaar was, het exemplaar namelijk dat voor de recensie dienst had gedaan. In zijn correspondentie met zijn Londense handelsvriend Samuel Smith spreekt Leers herhaaldelijk van dergelijke in enkelvoud of in tweevoud te zenden recensie-exemplaren.Ga naar eind4. Uit het ontbreken van aan de afleveringen van de Histoire of aan de overige Leersiana toegevoegde catalogi lijkt ten slotte te mogen worden geconcludeerd dat Leers klaarblijkelijk naar zijn eigen oordeel over voldoende andere middelen beschikte om zijn fonds en zijn assortiment bekendheid te geven. Van de mogelijkheid zich door advertenties in nieuwsbladen te presenteren heeft Leers voor zo ver kon worden nagegaan nauwelijks gebruik gemaakt: in de Amsterdamse en Haarlemse kranten en in de Gazette de Rotterdam werden geen aankondigingen van zijn uitgaven aangetroffen. Vermoedelijk trad de Histoire des Ouvrages des Savans met haar qua signatuur veelbelovender publiek in de plaats van deze media.
Ten behoeve van zijn collegae in binnen- en buitenland heeft Leers ten minste twee fondscatalogi uitgegeven. Hun status blijkt duidelijk uit hun titel, die bij beide gelijk is: Catalogus librorum quos Regnerus Leers Bibliopola Roterodamensis, vel | |
[pagina 124]
| |
propriis typis et sumptibus edidit, vel quorum copia ipsi suppetit, een lijst van eigen uitgaven van Leers en van in veelvoud bij hem verkrijgbare uitgaven van derden. De titels in de catalogi zijn strikt alfabetisch geordend. De eerste catalogus dateert uit 1692 en telt 24 pagina's, inclusief het titelblad, in octavo; het enige nog bekende exemplaar wordt bewaard in de Bibliothèque Nationale te Parijs. De tweede dateert uit 1700 en telt 32 pagina's, inclusief het titelblad, in octavo; het enige nog bekende exemplaar wordt eveneens in de Bibliothèque Nationale bewaard. Het is uiteraard gevaarlijk hier van een eerste en een tweede catalogus te spreken, omdat uitgaven van dit type naar het treffende woord van Pierre Bayle tot het afval van een bibliotheek werden gerekendGa naar eind5.; uit het ontbreken van andere bewaard gebleven fondscatalogi mag derhalve niet zonder meer worden geconcludeerd dat Leers er slechts twee heeft uitgegeven. Desalniettemin kunnen er in dit geval voldoende plausibele argumenten worden gevonden om te mogen veronderstellen dat de catalogi zeker enkele jaren in gebruik zijn gebleven. Beide catalogi zijn voorzien van enkele toevoegingen met de hand (tussen de verschillende letters van het alfabet was daartoe ruimte gelaten) ter actualisering van het gedrukte bestand, zowel met betrekking tot nieuwe uitgaven als met betrekking tot oudere uitgaven die inmiddels waren verworven. De catalogus uit 1692 is aldus zeker tot eind 1693 in voorraad gehouden; bij de geschreven notitie betreffende de prestigieuze uitgave van Junius' De Pictura veterum libri tres, voltooid in januari 1694, verving het jaartal de eerdere, eveneens geschreven opmerking ‘sous la presse’. Aangezien het thans nog bekende exemplaar van de catalogus wordt bewaard in de Bibliothèque Nationale lijkt het duidelijk dat Leers bij gelegenheid van zijn zakenreis naar Frankrijk in 1694 een aantal exemplaren onder zijn Franse collegae heeft gedistribueerd. Het exemplaar van de tweede catalogus, uit 1700, werd op overeenkomstige wijze geactualiseerd, alvorens het zijn weg vond naar elders. Qua inhoud vertonen de beide catalogi grote overeenkomsten. De eerste telt 284 gedrukte titels (waaronder een doublure) en 17 geschreven titels: uitgaven van Leers zelf en van zijn vader (samen een honderdtal), uitgaven van Arnout Leers jr, die inmiddels zijn fonds van de hand had gedaan en uitgaven van anderen die Leers door ruil of aankoop had verkregen. De tweede telt 313 gedrukte en 3 geschreven titels. 67 titels - het betreft hier zowel uitgaven na 1692 als oudere uitgaven van derden - kwamen niet in de catalogus uit 1692 voor; 52 titels uit de catalogus anno 1692 ontbreken in de nieuwe catalogus. Gelet op deze mutaties is het uitermate waarschijnlijk dat er tussentijds nog zeker één andere catalogus is verschenen; de ruimte tussen de letters van het alfabet in de catalogus uit 1692 was te enen male onvoldoende om 70 nieuwe titels te kunnen bevatten. Over andere fondscatalogi nadien ontbreken de gegevens. Particulieren en boekverkopers die zich op de hoogte wilden stellen van het assortiment en détail in de winkel konden zich vanaf 1692 verzekerd weten van nauwkeurige informatie op geregelde basis. In dat jaar namelijk publiceerde Leers een magazijncatalogus van boeken in enkelvoud of in enkele exemplaren onder de titel Catalogus librorum, quibus officinam suam auxit anno praeterito 1691, een catalogus van de boeken waarmee hij zijn winkel in 1691 had weten te verrijken. Deze magazijncatalogus was genummerd met het Romeinse cijfer I en werd derhalve uitdrukkelijk als de eerste van een serie geafficheerd. Hij werd inderdaad | |
[pagina 125]
| |
gevolgd door overeenkomstige, genummerde uitgaven in dezelfde reeks: een tweede, over 1692, een derde, over 1693, een vierde, over 1694, een vijfde, over 1695, een zesde, over 1696, een zevende, over 1697, 1698 en 1699, een achtste, over 1700, 1701 en 1702, een negende, over 1703, 1704 en 1705, een tiende, over 1706 en een elfde, over 1707 en 1708. Deze elfde catalogus was tevens de laatste die onder auspiciën van Leers verscheen; in het enige nog bekende exemplaar zijn de namen van zijn opvolgers Fritsch en Boehm met de pen aan de zijne toegevoegd. Zij zouden de serie met een eigen nummering blijven voortzetten. Alle catalogi zijn in octavo en tellen elk 24 pagina's. Ze hebben geen afzonderlijk titelblad; de titel gaat op de eerste bladzijde aan de lijst van aanwinsten vooraf. De nummers I tot en met VII hebben doorlopende signaturen en een doorlopende paginanummering. Bij nummer VIII begint een nieuwe nummering, zowel van de pagina's als van de signaturen, die wordt voortgezet in catalogus IX. De nummers X en XI hebben eigen signaturen en een eigen paginanummering. De tweede catalogus bevat een afzonderlijk overzicht van tekstuitgaven ten behoeve van de Franse dauphin en van kaarten en plaatwerken. De zesde is voor een belangrijk deel gewijd aan een ‘Catalogue de livres & d'Estampes, De l'impression du Louvre’, resultaat van de inmiddels in gang gezette ruilhandel tussen Leers en de Parijse Bibliothèque du Roi. In de achtste catalogus is een soortgelijk overzicht opgenomen. De negende catalogus ten slotte bevat een afzonderlijk overzicht van uitgaven ‘cum notis variorum’, van schooluitgaven met noten van Leers' huisauteur Minellius en van kaart- en plaatwerken. De hoofdmoot van de catalogi wordt evenwel gevormd door uitvoerige titelbeschrijvingen, compleet met plaats en jaar van verschijnen, gerangschikt in alfabetische volgorde. Het aantal varieert tussen 618 (catalogus I) en 216 (nummer VI). Binnen de alfabetische indeling is geen nader onderscheid gemaakt, noch naar volgletters, noch naar jaar of plaats van uitgave of formaat. Slechts bij enkele titels wordt een uitgever genoemd, met name het huis Plantijn en de Parijse ‘Imprimerie Royale’. Aangezien de formaten in willekeurige volgorde zijn vermeld en bij enkele titels uitdrukkelijk wordt meegedeeld dat het gebonden uitgaven betreft mag met zekerheid worden aangenomen dat de overzichten betrekking hebben op ongebonden exemplaren. Prijzen worden helaas niet vermeld. Het staat vast dat Leers ook voordien reeds catalogi van zijn aanwinsten had uitgegeven. Er zijn twee catalogi bewaard, uit 1682 en 1683, waarin hij de vruchten van zijn bezoek aan de Frankfurter Messe heeft aangeprezen. Belangrijker in verband met de genummerde catalogi is echter de ongedateerde en ongenummerde catalogus die onder de titel Catalogus librorum, quos Regnerus Leers, Bibliopola Roterodamensis, nuperrime ex Gallia, Anglia, & Francofurto sibi advehi curavit (catalogus van de boeken die Reinier Leers, boekhandelaar te Rotterdam, onlangs uit Frankrijk, Engeland en Frankfurt heeft laten komen) het licht heeft gezien. Gelet op de inhoud kan met zekerheid worden vastgesteld dat hij eind 1690 of in 1691 is verschenen. Qua omvang, formaat en indeling is deze catalogus identiek aan de uitgaven in de reeks. Een vergelijking van de inhoud van de elf catalogi onderling en van deze inhoud met de inhoud van de ongenummerde catalogus bracht evenwel een opmerkelijk feit aan het licht. Terwijl het aantal doublures in de elf genummerde catalogi beperkt blijft tot een honderddertigtal, op een totaal van 4419 titels, zijn maar liefst 408 van de 497 titels uit de ongenum- | |
[pagina 126]
| |
merde catalogus in de genummerde catalogi vertegenwoordigd, met name in catalogus I. De serie uitgaven ten behoeve van de Franse dauphin, die in de ongenummerde catalogus voorafgaat aan de alfabetische opsomming, wordt herhaald in catalogus II, met enkele toevoegingen; één titel is vervallen, één titel is anders gerangschikt. Het na de alfabetische opsomming in de ongenummerde catalogus afgedrukte overzicht van kaarten en plaatwerken wordt eveneens herhaald in catalogus II, met tussenvoegingen. Uit deze toedracht meen ik te mogen concluderen dat de inhoud van de ongenummerde catalogus welbewust in de genummerde catalogi is geïncorporeerd. Waarschijnlijk was de ongenummerde catalogus een eerste proeve van een nieuwe vorm van dienstverlening aan het publiek, verfijnd, geamendeerd en gecorrigeerd via catalogus I. Aangezien in de ongenummerde catalogus slechts één uitgave uit de Republiek is opgenomen, terwijl in de genummerde catalogi de Republiek alleszins naar behoren is vertegenwoordigd, mag worden verondersteld dat Leers bij nader inzien zijn dienstverlening heeft willen verbreden - vergelijk de titel van de ongenummerde catalogus: boeken uit Frankrijk, Engeland en Frankfurt - tot een overzicht van al zijn aanwinsten, van welke herkomst ook. Waarschijnlijk werd zo tevens geopteerd voor een breder publiek: de ongenummerde catalogus lijkt met name bedoeld te zijn geweest voor binnenlandse kopers, met de genummerde catalogi kon het publiek in binnen- en buitenland worden bediend. Helaas zijn er tot dus ver nauwelijks gegevens aan het licht gekomen die de distributie meer reliëf zouden kunnen geven. Indien mag worden afgegaan op de huidige bewaarplaatsen van de catalogi - het aantal bewaarplaatsen daalt overigens naarmate het nummer stijgt - kan worden geconcludeerd dat ze in de Republiek, Engeland en Frankrijk zijn verspreid. De vele overlappingen tussen de ongenummerde catalogus en de genummerde catalogi enerzijds en het nagenoeg te verwaarlozen aantal overlappingen tussen de genummerde catalogi onderling anderzijds geven echter een duidelijke indicatie van het gebruik dat van de genummerde catalogi kon worden gemaakt en van de wijze waarop die catalogi zijn samengesteld: ze geven zonder enige twijfel een jaarlijks dan wel periodiek voortschrijdend overzicht van de voorraad in de magazijnen van Leers. Aldus kon Leers in zijn brief van 16 september 1696 aan Nicolas Clement, de contactpersoon bij zijn leveranties aan de Bibliothèque du Roi, verwijzen naar de vijf tot dan toe verschenen genummerde catalogi waaruit Clement zijn keuze kon maken ter aanvulling op hetgeen hij reeds eerder had besteld: ‘Obligés moi de parcourir les 5. catalogues que vous avés de moi, vous y trouverés sans doute un bon nombre qui mancquent’.Ga naar eind6. Voor de goede orde zij er op gewezen dat de genummerde catalogi en de ongenummerde ongedateerde catalogus wel grotendeels, maar niet uitsluitend betrekking hebben op de voorraad boeken die in enkelvoud of in slechts enkele exemplaren konden worden geleverd: er zijn ook eigen uitgaven van Leers en in veelvoud bij hem verkrijgbare uitgaven van derden in opgenomen. De genummerde catalogi bevatten samen 73 titels van de fondscatalogus uit 1692 (catalogus I telt er 30, waaronder 9 Leersiana) en 110 titels van de fondscatalogus uit 1700. De ongenummerde catalogus bevatte vijf titels van de fondscatalogus uit 1692, waarvan er vier in 1700 nog in het fonds voorradig waren. Door een vergelijking van de vermeldingen in de magazijncatalogi met de vermeldingen in de fondsca- | |
[pagina 127]
| |
talogus uit 1700 kon worden uitgesloten dat het hier fondsrestanten betreft. Een andere reden voor de keuze van de vermeldingen, met name betreffende oudere uitgaven uit het fonds, kon vooralsnog niet worden achterhaald. Wel kon worden vastgesteld dat nieuw verschenen Leersiana vrij trouw werden opgevoerd, misschien simpelweg op commerciële gronden.
Het moge duidelijk zijn dat deze elf catalogi elk apart, maar met name als serie een schat aan gegevens bevatten voor de geschiedenis van de boekhandel rond 1700. Zij zullen dan ook binnen zeer afzienbare tijd in facsimile toegankelijk worden gemaakt in de reeks Catalogi redivivi. Deze uitgave zal worden voorzien van een inleiding, van indices en van een concordans op prijzen, ontleend aan het in Parijs bewaarde register waarin Leers' leveranties aan de Bibliothèque du Roi zijn genoteerd. In de inleiding zullen nadere gegevens worden verschaft over de samenstelling van de catalogi. De inhoud van de catalogi zal in de inleiding eveneens nader aan de orde worden gesteld. Ik geef u hier in kort bestek enkele conclusies: - De Republiek, Frankrijk en de Duitse landen zijn in de catalogi met respectievelijk 26, 25 en 21% van de titels het best vertegenwoordigd. Het aandeel van de Republiek stijgt zeer aanzienlijk met ingang van de achtste catalogus, over 1700-1702. Te zelfder tijd daalt het aandeel van Frankrijk en neemt het aandeel van de Duitse landen in betekenis af. Het ligt voor de hand de verklaring te zoeken in de negatieve gevolgen voor de handel van de Spaanse successieoorlog; van de andere kant mag het niet uitgesloten worden geacht dat Leers zich in de laatste jaren van zijn werkzaamheid meer op de Republiek is gaan oriënteren. - De catalogi bevatten het ook elders gebruikelijke mengelmoes van oudere en nieuwere uitgaven. 96% van de uitgaven dateert van 1650 of later, 52% van 1690 of later, indien de uitgaven waarbij geen jaartal is vermeld (een bescheiden aantal) buiten beschouwing worden gelaten. - Verreweg de meeste uitgaven zijn in het Latijn (59%) of het Frans (36%) geredigeerd. Het aandeel van de uitgaven in het Engels blijft beperkt tot 2%, uitgaven in het Nederlands zijn te verwaarlozen. - Van de formaten houden de folio's, de quarto's, de octavo's en de duodecimo's elkaar redelijk in evenwicht met 21 tot 28% van het totaal. - Op basis van de titelbeschrijvingen kon ruim 90% van de inhoud thematisch worden gerubriceerd. De theologie en de geschiedenis leveren elk ruim een kwart (27%) van dat totaal. 18% van de werken heeft de natuurwetenschappen, de medicijnen en de filosofie tot onderwerp; 13% is juridisch van signatuur; 12% kan tot de bonae litterae worden gerekend. Op grond van een nadere verdeling van de percentages naar herkomst kon worden vastgesteld dat Leers een vrij omvangrijk aanbod had in catholica: 23% van de uitgaven uit Frankrijk en 38% van de uitgaven uit de Zuidelijke Nederlanden is theologisch van aard.
Door het kooplustig publiek periodiek van zijn aanwinsten op de hoogte te stellen kon Leers het duurzaam aan zijn boekhandel binden, wellicht niet in de laatste plaats omdat hij het aldus een complement wist te bieden voor de naar hun aard veel minder veelomvattende, uitsluitend op contemporaine uitgaven gerichte recensies en annonces in de Histoire des Ouvrages des Savans. De overige | |
[pagina 128]
| |
activiteiten die hij ter bevordering van de verkoop en détail ontplooide staan duidelijk in de schaduw van het succes dat zijn genummerde magazijncatalogi klaarblijkelijk hebben gehad; door hun aantal en periodiciteit verwijzen ze ondubbelzinnig naar het grote commerciële belang dat Leers aan hun verschijnen heeft gehecht. |
|