De Zeventiende Eeuw. Jaargang 6
(1990)– [tijdschrift] Zeventiende Eeuw, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 117]
| |
Jacob de Meester (? -1612); een opmerkelijk drukkerGa naar eind1.
| |
[pagina 118]
| |
humanistische teksten voor gebruik in de school. Van Jacob van Deventer zijn een vijftal werken bewaard gebleven, waarvan er twee echter niet met zekerheid aan hem kunnen worden toegeschreven.Ga naar eind3. Na deze vroege produktie van Jacob van Deventer zou het nog een lange tijd duren voor er in Alkmaar een geregelde boekproduktie op gang kwam. Uit de periode tussen 1520 en 1570 zijn er weinig gegevens over de boekhandel in de stad. Op een enkele verkoper na lijkt de zaak zo goed als stil te liggen. Pas in het laatste kwart van de 16de eeuw nemen de berichten weer toe en begint de Alkmaarse boekhandel zich uit te breiden: het aantal publicaties én het aantal werknemers in het boekenvak neemt toe. Uit de nog bewaard gebleven uitgaven weten we dat er in de jaren tachtig van de 16de eeuw twee boekverkopers en zelfs drie boekdrukkers in de stad werkten. Ook werd de verscheidenheid aan onderwerpen waarover gepubliceerd werd groter, hoewel een relatief groot aantal publicaties (c.50%) als thema de opstand tegen Spanje had. Er verschenen vooral kleine, dunne boekjes die als een soort nieuwsbericht gelezen werden: pamfletten. Deze actuele publicaties hadden een geografisch uitgestrekte afzetmarkt en werden na gebleken succes vaak herdrukt. Hoewel er geen overheidsdrukwerk bekend is uit deze periode had de stad wel boekdrukkers in dienst. J. Briels noemt in zijn studie naar de Zuidnederlandse boekdrukkers en -verkopers in de Republiek, Jacob de Meester als eerste stadsdrukker in Alkmaar.Ga naar eind4. Maar de Meester had twee voorgangers. De drukker Joost Willemsz. Duyt, van wie uit 1587 een zestal drukken bekend zijn, noemde zichzelf ‘stadsdrucker’, evenals Aris Adriaensz. Deucht in zijn enige bekende uitgave van 1588. Van Deucht is uit een vroedschapsresolutie bekend, dat hij zijn jaarlijkse huishuur van 30 gulden niet hoefde te betalen ‘soo verre hy so lange binnen alcmaer blijft wonende, ende die boeckdruckerie exerceerende’.Ga naar eind5. De behoefte aan een stadsdrukker bleef aanwezig. Het groeiend aantal inwoners maakte het gebruik van de diensten van een drukker voor bijvoorbeeld de inning van de verpondingen en de regulering van de markten, noodzakelijk. In 1594 besloot de vroedschap van Alkmaar een nieuwe stadsdrukker aan te stellen. Een verzoek hiertoe ging naar de Zuidnederlander Jacob de Meester. Deze uit Brugge afkomstige drukker was al enige tijd werkzaam in Haarlem. De stad bood Jacob de Meester een jaartractement van 50 gulden. Dit kan geen erg aantrekkelijk bedrag zijn geweest. De plaatselijke klokkensteller verdiende veel meer: 275 gulden per jaar. Misschien was het prestige dat een aanstelling als stadsdrukker opleverde, of de waarborg voor een soort van minimuminkomen, doorslaggevend voor De Meester om op het aanbod in te gaan. Hij werd poorter van Alkmaar en vestigde zich ‘in de Langestraet In de Druckerije’.Ga naar eind6. Jacob de Meester nam als boekdrukker binnen de Alkmaarse boekhandel een bijzondere plaats in. Tussen 1594 en 1612, het jaar van zijn overlijden, rolden zo'n veertig gedrukte werken van zijn persen, waaronder een groot aantal van hoge kwaliteit. Dit aantal was voor die tijd, en zeker voor een stad als Alkmaar, hoog. Tot zijn komst lag het gemiddelde daar op 3,3 uitgaven per drukker. Van de meeste drukkers is niet meer dan één uitgave bekend. Ook na het overlijden van Jacob de Meester zou het in Alkmaar nog lange tijd duren voordat zijn produktiviteitscijfers werden geëvenaard. | |
[pagina 119]
| |
Wie was deze Jacob de Meester?Ga naar eind7. Afkomstig uit Brugge vestigde hij zich in 1562 als Jacques de Meestere in Amsterdam. In 1587 duikt hij op in Haarlem, als getuige bij een doop en twee jaar later, op 30 april 1589, wordt daar zijn eigen zoon Jacob gedoopt. Eén van de doopgetuigen was Gilles Rooman, stadsdrukker van Haarlem en eveneens uit de Zuidelijke Nederlanden afkomstig. Tot aan zijn vertrek naar Alkmaar werkte De Meester in de drukkerij van Gilles Rooman. In Haarlem en Amsterdam ontmoette De Meester uitgevers als Ambrosius Jansz., Cornelis Claesz., Laurens Jacobsz., Willem Jansz. en Passchier van Wesbusch. Eénmaal in Alkmaar gevestigd, werkte Jacob de Meester regelmatig in opdracht van deze Amsterdamse en Haarlemse uitgevers. Het fonds van de drukker bevat relatief gezien, veel doopsgezinde uitgaven. Contacten met doopsgezinde Zuidnederlanders als de dichter/schilder Karel van Mander en de Haarlemse uitgever Passchier van Wesbusch zullen hem hiertoe gestimuleerd hebben. Passchier van Wesbusch gaf De Meester bijvoorbeeld opdracht om het doopsgezinde liedboek De Gulden Harpe, geschreven door Karel van Mander, te drukken (1605). Maar het waren niet alleen doopsgezinde uitgaven. Jacob de Meester gaf blijk van een liberale drukkerspolitiek door uitgaven van verschillende religieuze groeperingen op zijn persen te leggen. Zo drukte hij in 1610 een Lutherse Bieskensbijbel voor de papierhandelaar Cornelis van Lokhorst, die vaker optrad als geldschieter en financier van uitgaven.Ga naar eind8. Tijdens de bestandstwisten, die in Alkmaar hoog opliepen, drukte De Meester ook enkele geschriften van de remonstrantse predikant Venator. Eén van deze werken, Kopije van de Remonstrantie uit 1611, werd door de Staten van Holland verboden, In deze kwestie koos de drukker partij door niet de geschriften van de tegenstander, de Alkmaarse predikant Hillenius, te drukken. Het opmerkelijke van Jacob de Meester zit 'm niet alleen in zijn - voor Alkmaarse begrippen - hoge produktiecijfers. Vergeleken met de Alkmaarse uitgaven in het algemeen vertoont het fonds van De Meester een opvallend karakter. Over het algemeen is het Alkmaarse drukwerk Nederlandstalig, eenvoudig uitgevoerd en waarschijnlijk goedkoop: het zogenaamde doorsnee drukwerk. Kronieken, godsdienstige uitgaven, schoolboeken en pamfletten naar aanleiding van de opstand tegen Spanje, vormen de belangrijkste categorieën. In de drukkerij van De Meester daarentegen werden naast het doorsnee drukwerk, werken gedrukt op het gebied van kunst en literatuur, geografie, astronomie, natuurkunde, geometrie, de medische wetenschap en enkele bijbeluitgaven. Eén van de meest bekende uitgaven gedrukt door De Meester is het Schilder-Boeck van Karel van Mander (1603/'04). De opdracht om dit werk te drukken kwam van de Haarlemse uitgever Passchier van Wesbusch. Het Schilder-Boeck bestaat uit zes delen, elk met een eigen titelpagina. Om de verkoop te bevorderen werd het boek ook in losse delen verkocht, een oplossing die De Meester vaker toepaste. Jacob de Meester specialiseerde zich niet in één of enkele categorieën, maar drukte zogezegd ‘van alles wat’. Zijn uitgavenbeleid werd in hoge mate bepaald door de opdrachten die de drukker van elders kreeg. Meer dan de helft werd gedrukt voor boekverkopers en uitgevers in Haarlem, Amsterdam, Hoorn en een enkele voor een verkoper in Alkmaar. Hoe deze opdrachten gefinancierd werden en wat het aandeel van de drukker hierin was is niet bekend. Dat hij als drukker | |
[pagina 120]
| |
goede zaken deed blijkt uit de vele transportakten die er bewaard zijn gebleven, waarin het bezit aan huizen, grond, tuinen en obligaties beschreven staat.Ga naar eind9. Om meer concrete uitspraken te kunnen doen, moeten deze bronnen eerst verder onderzocht worden. Van een stadsdrukker zou je mogen verwachten dat De Meester een groot deel van zijn inkomen verwierf met opdrachten voor de stad Alkmaar. Maar deze inkomsten waren niet erg hoog; de bedragen voor stadsdrukwerk schommelden rond de vijftien gulden per jaar. Dit bedrag kwam bovenop zijn jaartractement van 50, later 75 gulden. In de stadsrekeningen staan de leveranties met de bedragen vermeld. In 1602 moest de drukker bijvoorbeeld vijftig aanplakbiljetten drukken voor ‘de vette beestenmarct’ tegen een halve stuiver 't stuk. Het jaar daarop drukte hij er nog eens honderd.Ga naar eind10. De vraag is waarom Jacob de Meester naar Alkmaar is gegaan voor zo'n lage verdienste. Behalve de eerder genoemde factoren als prestige en een soort van basisinkomen, zullen de contacten van De Meester een belangrijke rol hebben gespeeld. Een iets grotere afstand verhinderde niet dat hij in verbinding bleef staan met boekhandelaren in Haarlem en Amsterdam. De drukker moet van te voren geweten hebben dat deze personen als opdrachtgever meer zouden opleveren dan de stad Alkmaar. Begin november 1612 overleed Jacob de Meester. Zijn weduwe Lambertgen Barentsdr. nam het drukkersbedrijf over en behield het jaartractement van de stad. In 1617 volgde haar zoon Pieter haar op en na diens overlijden in 1625, oefende Lambertgen Barentsdr. nog voor enkele jaren het stadsdrukkersschap uit. De betekenis van de drukkerij van Jacob de Meester moet zowel in economisch als cultureel opzicht groot geweest zijn. Niet alleen Alkmaar heeft van zijn aanwezigheid geprofiteerd, ook daarbuiten werden zijn kwaliteiten als drukker erkend. Economisch gezien betekende de aanwezigheid van deze drukkerij in Alkmaar werk voor meer dan één persoon: niet alleen voor een drukker, maar ook voor één of meer letterzetters, boekbinders en boekverkopers. Helaas is er over de omvang van het drukkersbedrijf van De Meester en het aantal werknemers dat de drukker in dienst had nog weinig bekend. De culturele waardering betreft zijn uitgaven. Als boekenstad is Alkmaar door de aanwezigheid van deze Zuidnederlandse drukker als het ware op een hoger niveau getild. Uitgaven als het Schilder-Boeck, de dichtbundel Den Nederduytschen Helicon (1610), D'Historie ofte Beschrijvinghe van het groote Rijck van China door Gonzalez van Mendoza (1595) en een bijbel in folio gedrukt in samenwerking met de Leidse drukker Christoffel Guyot (1595-1601), getuigen hiervan. Hoewel Jacob de Meester geen prototype is van een Alkmaarse boekdrukker, maakt zijn aanwezigheid in de stad Alkmaar wel duidelijk dat drukkerssteden als deze een functie vervullen in het boekenverkeer in de Republiek. In het netwerk van drukkers, verkopers en uitgevers nam Alkmaar een plaats in. Misschien een kleine plaats, maar omstreeks 1600, met de drukker Jacob de Meester, wel een duidelijke plaats. Onderzoek naar relatief kleine drukkerssteden als Alkmaar kan het beeld van de boekhandel in de Republiek der Verenigde Nederlanden verdiepen en zo nodig corrigeren. |
|