De Zeeuwsche minnezanger(ca. 1870)–Anoniem Zeeuwsche minnezanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van Uitgezochte Liederen Vorige Volgende Afscheidsgroet van een stuurman aan zijn meisje. onder de zinspreuk: Niet steeds is de liefde bestendig van duur, Soms weinige dagen en uit is het vuur. Vaarwel, mijn Grietje! 'k ga naar zee, De wind liep reeds naar 't Oost, En 't schip ligt zeilklaar op de reê, Maar liefje! wees getroost, Ras ben ik weer in 't vaderland En dan wordt gij mijn vrouw, Want 'k heb aan u mijn hart verpand, En reken op uw trouw. Denk niet dat 'k u vergeten zal, Als 'k zwerf op de oceaan; Neen, dáár zoowel als hier aan wal, Zult gij voor 't oog mij staan, Dus droog uw traantjes ras, mijn lief! Schrei liefje, schrei niet meer, Gij zijt en blijft mijn hartedief En spoedig keer ik weer. Gij, gij alleen bezit mijn hart, Dus Grietje, weest getroost, [pagina 57] [p. 57] Daar ginds zijn al de meisjes zwart, Of door de zon geroost, Wees niet jaloersch dus, lieve Griet, Al zeg ik u vaarwel, Die zwarte meiden kus ik niet, Zij zijn te zwart van vel. Doch Grietje! denk dan ook aan mij, 'k Beschouw u reeds als bruid, Ga niet met knapen, wie 't ook zij, Hier bij mijn afzijn uit. 'k Weet wel, dat menig zeemansvrouw Daarop zoo nauw niet ziet, Doch neen, ik reken op uw' trouw En vrees daarvoor dus niet. Vaarwel dan liefste! wees gegroet, Men windt reeds de ankers op, En weldra klieven wij met moed, Met 't schip het ruime sop. Doch wees getroost, ik keer weldra. Het reizen gaat thans snel, Ik schrijf u uit Batavia, Een kus nog en - vaarwel! De stuurman kwam bij 't Oosterstrand, En was er blij gemutst; Want menig meisje, bruin gebrand, Werd daar door hem gekust. En wat deed Griet, bleef zij hem trouw? [pagina 58] [p. 58] O ja, - naar men vernam, Werd z' op dien dag juist bootsmansvrouw Toen hij weer binnenkwam. Vorige Volgende