Vooraf
‘Hard workers, they got me all misty-eyed,’ zegt Al Pacino ergens in de tranentrekker Scent of a Woman en we kennen het gevoel. In deze yang laten we de emoties los en proberen we Pacino's ironie zoveel mogelijk achterwege te laten.
Gevoelens, het is niet makkelijk om er gewoon over te doen, al was het maar omdat woorden op zeer menselijke wijze tekort schieten. Er is dan ook opvallend veel muziek in dit nummer: Willy Alberti (Kees 't Hart), Morrissey (Bart Meuleman), Raymond Van het Groenewoud (Geert Buelens), The Beatles (Bert Bultinck over Jacob Groot), Kellendonks ‘ideeënmuziek’ (Daniël Rovers) of Cat Stevens (Jeroen Theunissen). Apart voegt Marc Kregting nog groen toe: ‘ik ben gewoon tot in mijn poriën jaloers op muziek’ en vooraf laat samensteller en inleider Marc Reugebrink de namen ABBA en Pink Floyd vallen, rotzooi of niet. Niet dat al deze stukken over popsong en schlagers gaan - sentiment is hun schietschijf, van mystiek tot happy end - maar en passant komt er altijd wel een mineur akkoord aanwaaien.
Verder in dit nummer is er aandacht voor de van oorsprong Oostduitse auteur Reinhard Jirgl, die in zijn geconstrueerd proza tegen de DDR in het ‘Quatschocento’ vooral zijn woede aanspreekt. In de inleiding op twee teksten van Jirgl heeft Arne de Winde het over betekenisvolle ‘haattiraden’ waarin het ‘DDR-communisme wordt gerepresenteerd als de voortzetting van het fascisme met andere middelen.’
Meer zinvol geweld komt van onze writer-in-residence, Nick J. Swarth: ‘Tja, daar staan we dan stante pede tot aan onze beurse adamsappel in een beerput