Naast literaire kritiek is er ook maatschappijkritiek, al lagen die twee zaken in yang altijd al dicht bij elkaar. Daniël Rovers schreef een ‘anti-opiniestuk’ over de lawine aan opniestukjes die in Nederland verscheen naar aanleiding van de moord op Theo van Gogh: ‘Help, een man met een baard!’Voor zover het nog gezegd moet worden: de dood van Van Gogh was de definitieve déconfiture van ‘Nederland Gidsland’, en met name de intellectuelen leverden aan de door zogeheten ‘kwaliteitskranten’ flink opgezweepte hysterie een beschamende bijdrage.
En dan is er uiteraard proza en poëzie. De Berlijnse auteur Ulrike Draesner publiceert een knap door Inge Arteel vertaald kort verhaal; Jeroen Theunissen draagt bij met een lang gedicht, en de in Nederland woonachtige Vlaamse dichteres Els Moors debuteert in dit nummer.
Rudi Visker ten slotte, levert zijn laatste bijdrage als writer-in-residence: ‘Een vreemde gast’, over de moeilijkheid ons te verhouden met het vreemde in onszelf en de ander. Na essays over angst en over de dood, sluit hij op die manier weer aan bij het essay waar hij het afgelopen jaar mee begon, dat over de vraag naar de vreemdheid van de multiculturele ander. Ook hier werd niet gezapt, maar met liefde, angst en concentratie gekeken.
Wij wensen u niets anders toe in het komende jaar.
De redactie