Kaft van Conversaties met K.
schiedenis (het koloniale verleden, de expo '58, de filatelie, de termen te Oostende) op een nieuwe en onbekende manier te belichten.
De vele erudiete verwijzingen naar de geschiedenis, de biologie, de plantkunde, enz. zorgen ervoor dat het verhaal een ruimere dimensie krijgt: het gaat bv. niet zozeer om wat België met zijn kolonie gedaan heeft, maar om wat de mens met een onontgonnen, nieuwe realiteit kan doen. In dat kader past het spel van Peeters met de taal: op een ludieke manier heeft hij het in zijn Conversaties met K. immers over de macht van de taal om iets te benoemen, iets nieuws een naam te geven. Ook zijn eigen taal en zijn eigen roman worden betrokken in dat spel. De ingebouwde relativering van het schrijverschap werkt verfrissend, ook al is ze soms wat al te nadrukkelijk aangebracht.
Conversaties met K. is blijkbaar met veel plezier geschreven. Vooral in de uitvoerige etalering van details voelt men de schrijver die plezier heeft in zijn werk, en die toch niet vervalt in het schrijven-om-het-schrijven. De problemen die Peeters behandelt, zijn ernstig en belangrijk; de manier waarop hij dat doet, is satirisch-amusant. Voor die knappe mengeling van diepgang en helderheid wil de redactie de debuutroman van Koen Peeters bekronen met de Nieuwe Yangprijs 1988.