Watapana. Jaargang 4
(1971-1972)– [tijdschrift] Watapana– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 22]
| |
Van onsOnlangs verscheen de door Pierre Lauffer samengestelde en ingeleidde bloemlezing van de Papiaments-talige literatuur van de Nederlandse Antillen ‘Di Nos, antologia di nos literatura’, een uitgave van Boekhandel Salas, opgedragen aan de toekomst van het Papiaments: de jeugd van Bonaire, Curaçao en Aruba. Lauffer geeft eerst een overzicht van het ontstaan van het Papiaments, gevolgd door hoofdstukken waarin resp. de Iberische, de Afrikaanse, de Indiaanse, de Caribische, de Nederlandse, de Engelse en de Franse invloeden op het Papiaments worden besproken. De hypothese van Dr. van WijkGa naar eind1) als zou het Papiaments zich hebben geëvolueerd uit een Afro-Portugees hangt Lauffer niet aan; hij ziet het Papiaments eerder ontstaan zijn uit een verbasterd Spaans reeds door de Indianen gesproken, dat voor het begin van de grootscheepse slavenimport onder sterke Joods-Iberische invloeden heeft gestaan. Dit oud-Papiaments (‘Lo no ta nada straño ku ta ei nos papiamentu a kuminsá tete poko, pa kresa despwes’ zegt Lauffer) zou dan na de komst van Afrikaanse slaven vooral wat betreft de grammatika onder Afrikaanse invloeden hebben gestaan. Dat er echter zo weinig Afrikaanse woorden in het Papiaments voorkomen, is volgens Lauffer te danken aan het feit dat de Afrikaanse talen - in tegenstelling tot hun grammatika - weinig overeenkomst vertoonden in hun woordenschat. Zeer interessant is de konstatering door Lauffer van een soort taal-ontmoeting of taal-herkenning tussen de Iberische talen enerzijds en de Afrikaanse anderzijds: een aantal woorden en konstrukties bestaan in beide taalgroepen (está t.o. ta, ka en tee, ele t.o. ele, mi - i.p.v. me en yo - t.o. ami en mi, etc.) waardoor een assimilatie van de talen vergemakkelijkt werd. De zo ontstane kern zou dan in de loop der eeuwen zijn geëvolueerd tot het moderne Papiaments. Dat Lauffer beslist geen kamerfilosoof is blijkt heel duidelijk; hij illustreert zijn betoog met konkrete gegevens over 1) de aanwezigheid van bepaalde taalgroepen onder andere via de zo belangrijke ‘jaja’ en via de raciale menging, het ‘in bed geleerd’Ga naar eind2). Na deze taalkundige beschouwing volgen een indeling van de literatuur (waarbij nadrukkelijk gewezen wordt op de rol van de tambú, banderitas en de overgeleverde verhalen), enkele Nanzi- en andere verhalen, een hoofdstuk over de diverse uitingsvormen, een kort stuk over de ortografie van het Papiaments (‘...no por a saka “ventaha politiko” for di Daal su obra’. En ook: ‘Sigun nos opinion awor aki ta un kestion di “dal bai” ku esun di Römer na un manera modifiká. Kon ku ba bini, tur ortografia ta transitorio.’) en een aantal pagina's met foto's van schrijvers, historici, linguïsten etc. en hun diverse werken in of over het Papiaments. Na dit algemeen gedeelte wordt aan de diverse dichters en prozaïsten stuk voor stuk aandacht besteed: de bloemlezing zélf. Naast de groten als Corsen, Daal, Juliana, Piña en uiteraard Lauffer zelf staan ook de minder bekende schrijvers; van allen koos Lauffer representatieve gedichten, korte verhalen of frag- | |
[pagina 23]
| |
menten uit grotere werken. De volledigheid van Lauffer bij het samenstellen van deze bloemlezing gaat zelfs zo ver, dat van schrijvers die slechts één gedicht publiceerden, dit ene gedicht ook werd opgenomen! Van andere schrijvers werd ook nog niet eerder gepubliceerd werk opgenomen, waarmee vaak een duidelijker beeld van het kunnen van de betreffende persoon werd verkregen. In tegenstelling tot de pretentieuze, onvolledige, verwrongen en - God zij dank - totaal mislukte selektie-lezing ‘Tussen cactus en agave’ van Hanny Lim, geeft Lauffer's bloemlezing een volledig beeld van de (Papiamentse) literatuur van de Antillen: Lauffer heeft niemand uitgesloten, hij heeft per persoon een keuze gemaakt uit het literaire oeuvre! Treffend bewijs hiervoor is het feit dat Lauffer's boek geen inhoudsopgave heeft: het boek op zich is al een inhoudsopgave van de Papiamentse literatuur!
Carel de Haseth |