Watapana. Jaargang 3(1970-1971)– [tijdschrift] Watapana– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Autopsie aan Elvira de bevroren grijns ruk ik van mijn gelaat en smijt hem ver van mij af mijn ogen dribbelen het bloederige masker achterna mijn hoofd ontkoppelt zich smakt neer, rolt onhandig over de vloer en stationneert zich in een hoek duikelend van mijn huid naar de eeuwigheid van mijn ziel een lange duistere uitspansel van chaotische kilometers wentelende astronaut langs cellulaire planeten in onzekere diepten onaangeroerd en onbereikbaar een kern die de tijd overleeft duikelend van mijn huid naar de eeuwigheid van mijn ziel [pagina 17] [p. 17] dode ogen, koude ogen staren mij aan: twee zwarte holten waaruit rook opstijgt oplaaiende stofdeeltjes in een zandwoestijn de maan schijnt blauw de zee schuimt grijs de aarde scheurt open het zaad begint een kruistocht de pithecanthropus erectus bewapent zich piramiden doorboren de vlakten dreunende giganten en stampende goten triomfantelijke helmen, glimlachende pluimen barokke cipressen wedijverend met wolken de vlucht van romantische ridders de volharding van kreunende profeten afgekapte handen, uiteengerafeld vlees, skeletten duikelend van mijn huid naar de eeuwigheid van mijn ziel stalen spermatozoa versplinteren het plasma snijden en smoren het embryonale het leven braakt atomen kruit en nitratie glijdt af, krabt de hemel, zweeft in 2000 en wentelend als maar tuimelend naar de eeuwigheid van mijn ziel HENRY HABIBE Vorige Volgende