Watapana. Jaargang 3
(1970-1971)– [tijdschrift] Watapana– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
De Antilliaanse student in NederlandGa naar eind1De titel van dit artikel vraagt om enige toelichting: ‘DE Antilliaanse student in Nederland’ bestaat natuurlijk evenmin als ‘DE’ Nederlandse student. Maar onze samenleving maakt voortdurend abstracties van op zich zeer genuanceerde groepen, en komt dan daarbij heel vaak tot het opstellen van zulke òngenuanceerde groepsbenamingen, groepsbeelden en stereotypen, waaraan de enkeling ook onderworpen wordt. Ten onrechte, en men kan zeggen: natuurlijk ten onrechte. Want evenals Nederlandse studenten uit allerlei milieus komen, zowel geografisch als sociaal en cultureel, godsdienstig als politiek, uit vaak totaal verschillende familiesituaties en daardoor dus allesbehalve een uniforme groep uitmaken, zó ligt de situatie bij de Antilliaanse studenten niet anders: Integendeel: ieder die ook maar enigszins op de hoogte is van de Antilliaanse samenleving, weet dat er - anders dan in Nederland - nog veel meer individuele verschillen aan te tonen zijn. Maar juist zoals bij de Nederlandse studenten het element dat ze dan wèl gemeen hebben vooral bestaat uit het feit dat ze aan een instelling van hoger onderwijs studeren en verder dat ze een aantal cultuurelementen samen met de rest van de bevolking aanvaarden, zo kan men slechts op een overeenkomstige basis spreken over ‘DE’ Antilliaanse student in Nederland. Wat is nu - met inachtneming van alle individuele verschillen - de gezamenlijk beleefde culturele achtergrond? Onder ‘cultureel’ wordt hier verstaan het geheel van het socio-culturele systeem in al zijn complexiteit, zoals dat op de Nederlandse Antillen aanwezig is. | |
De Antilliaanse achtergrondVerschillende onderzoekers en auteurs hebben voor het Caribisch gebied als geheel een aantal kenmerken opgesteld, die in wat gevariëerde vorm telkens weer terug komen en waarmee iedereen in dat gebied toch wel te maken heeft, zij het ook telkens in verschillende intensiteit of vanuit een verschillende participatie.Ga naar eind2 Een paar van deze kenmerken wil ik hier graag ter sprake brengen omdat het misschien het inzicht in de situatie van de Antilliaanse studenten in Nederland verheldert. Allereerst is er dan het feit van de aanwezigheid van zo'n groot aantal Antilliaanse studenten hier. Het is een realiteit die terug gaat op een absurditeit: een historische absurditeit waardoor vèr buiten Europa gelegen gebieden op een vrijwel onverbrekelijke en eenzijdige wijze verbonden werden met het koloniaal-economische systeem van het moederland, meestal volstrekt buiten de wil of de medezeggenschap van de meest betrokkenen of cynisch uitgedrukt van de meest getroffenen. Veel, heel veel later, maar toch al weer lang genoeg om diep in te grijpen, volgt dan een koppeling aan het sociaal-culturele patroon van het moederland met als | |
[pagina 7]
| |
gevolg het invoeren van educatieve structuren en patronen om aan dit moederlandse socio-culturele patroon aan te kunnen sluiten. Ongelukkig genoeg is juist het Caribisch gebied, dat door zijn geografische samenstelling als archipel tòch al zo verdeeld was, door de eeuwen heen een strijdtoneel geweest van Europese machten die de verdeling een bijna absoluut karakter hebben gegeven op economisch, politiek en cultureel terrein. Een van de ergste gevolgen van deze verdeling met daarbij de langdurige, bijna uitsluitende, economische interesse en vervolgens een late, maar stevige binding aan het cultuurpatroon van het moederland, is wel de afwezigheid van enige ideologie van een nationale identiteit, die kon of kan dienen als een middel voor massale acculturatie.Ga naar eind3 Een van de andere gevolgen van de Europese overheersing is het ontstaan van maatschappelijke en culturele klassen in bipolaire vorm ondersteund door overzeese overheersing met een scherpe differentiatie met betrekking tot grondbezit, rijkdom en politieke macht en met het gebruik van fysieke verschillen als statuskenmerken. Tot voor zéér kort kon men óók op de Nederlandse Antillen deze gang van zaken waarnemen. De Nederlandse Antillen vormen binnen het Caribisch gebied geen uitzondering, integendeel: ze zijn een vrijwel volmaakt voorbeeld van de absurditeit van de geschiedenis. Vanuit deze historische situatie is het in de eerste plaats te verklaren dat hier zovelen uit de Antillen studeren. Maar we stuiten daarbij ook meteen op een enorm probleem. De hele - laat ingezette - Nederlandse cultuuroverdracht of, zo men wil, culturele binding vindt nauwelijks een natuurlijke voedingsbodem op de Antillen zèlf. Door eeuwenlange concentratie op economische aspekten, zoals in het Caribische gebied gebruikelijk en zeker van de kant van de noordwesteuropese koloniale machten, heeft men niet alleen dus - zoals Mintz opmerkte - de nationale ideologie verwaarloosd of onthouden aan de mensen, maar door de eigen houding het wel zeer aanvechtbaar gemaakt of Nederland en de Nederlanders als een algemeen aanvaard cultureel en sociaal referentiekader kunnen dienen.Ga naar eind4 De houding van de Nederlanders op de Antillen - de weinige goeden niet te na gesproken - heeft zeker niet bevorderend gewerkt. Men kan gerust zeggen dat grote delen van de Antilliaanse samenleving volstrekt vreemd zijn gebleven voor Nederland en omgekeerd dat Nederland grote groepen van zich vervreemd heeft. Het had natuurlijk niet zo hoeven te zijn, maar hier ligt dan weer eens de tragiek van het menselijk falen. Vanuit deze problematiek rijst welhaast vanzelf de vraag naar de eigen identiteit. Deze vraag leeft noodzakelijkerwijs in verschillende delen van het Caribisch gebied, teruggaande op dezelfde of een soortgelijke historische context. Afgezien dus van alle individuele verschillen zou men misschien kunnen zeggen dat voor de Antilliaanse studenten in Nederland twee enorme problemen in hun leven en in | |
[pagina 8]
| |
hun studie meespelen: Waarom ben ik nu eigenlijk in NEDERLAND en wàt doe ik hier met het oog op de toekomst van mijn eigen volk? Het antwoord op de eerste vraag kan niet losgemaakt worden van de vreemde loop van de geschiedenis; de tweede vraag is niet te beantwoorden zolang men niet duidelijk voor ogen heeft wat - in vrijheid beslist - de toekomstvisie is voor de Nederlandse Antillen als deel van het Caribisch gebied. Beide vragen moeten echter beantwoord worden. Het behoeft hier toch nauwelijks nog aangetoond te worden dat het voor een zinvolle en optimale beoefening van zijn wetenschap noodzakelijk is te weten waaraan en hoe men in de nabije toekomst zijn krachten wijdt. Dit geldt niet alleen voor de sociale wetenschappen zoals psychologie, pedagogie, sociologie of antropologie, maar evenzeer voor medicijnen (sociale geneeskunde!), technische wetenschappen alsmede voor de talrijke lerarenopleidingen of voor functies in de bestuurssector. | |
De situatie in NederlandAls iemand vanuit de Nederlandse Antillen naar Nederland komt om hier te studeren, dan komt hij uit een maatschappij die in vele opzichten nog de sporen draagt van de oude kasten-maatschappij.Ga naar eind5 Academische functies waren meestal in handen van een bepaalde groep; functies in het onderwijs en bij het bestuur berustten overwegend bij Nederlanders.Ga naar eind6 Door de uitermate geringe communicatie tussen Antillianen en Nederlanders op de Antillen, waardoor ruime voorbereiding in onderling overleg dus ook niet kon plaats vinden, is het op zich helemaal niet verbazingwekkend als de aankomende Antilliaanse student zich nog geen goed beeld heeft kunnen vormen van zijn toekomstige studie. Evenmin zal hem direct duidelijk zijn wat hij er later in zijn eigen land mee kan doen. Bovendien is geen enkele studierichting aan een Nederlandse universiteit of hogeschool ook maar in enige mate afgestemd op Antilliaanse problemen, zelfs niet op het Caribisch gebied als groter geheel. Tijdens de studie, misschien ondernomen met een drang naar sociale stijging - en wie zal dàt nu met name in Nederland iemand kwalijk nemen - maar zeker ook met idealisme, komt de Antilliaanse student voor een vacuum te staan. Hoe moet hij het geleerde overbrengen op de Antilliaanse situatie die voortdurend in verandering is terwijl zijn eigen maatschappelijke toekomst onduidelijk blijft. Zeker is echter dàt hij, àls hij later teruggaat, iets aan het geleerde moet veranderen of toevoegen omdat al heel gauw duidelijk wordt dat de wetenschap die hij bestudeerd heeft straks in een andere culturele en sociale context moet worden gerealiseerd. De fout - zo men van een fout wil spreken - ligt bij de kennisoverdracht of wetenschapsbeoefening aan de Nederlandse universiteiten, die nog al te vaak een beperkte visie hebben op de wereld. Door de groeiende aantallen studenten wordt het bovendien steeds moeilijker rekening te houden met dergelijke, toch heel serieuze, individuele opgaven. | |
[pagina 9]
| |
Krijgt de Antilliaanse student dan steun uit de Antillen waardoor duidelijk wordt wat men van hem verwacht vanuit een toekomstvisie met betrekking tot eigen identiteit en tot de plaats en de bijdrage van zijn wetenschap daarin? Dat zich juist in deze situatie en in deze jaren enorme innerlijke spanningen ontladen door kritiek op de gang van zaken, is uitermate begrijpelijk. Eigen innerlijke onzekerheid met betrekking tot taak en toekomst, het in den vreemde aangewakkerde gevoel van Antilliaan-zijn, voeren hem misschien tot uitspraken en daden die moeilijk te begrijpen zijn voor hen die thuis bleven en voor díe Nederlanders die nooit ècht geparticipeerd hebben in de Antilliaanse samenleving door welke reden dan ook. De oppassende, brave en rustige jongen van vroeger is gaan rebelleren. Is dat verbazingwekkend tegenover zoveel en zo fundamentele problemen? Daarbij komt - en het moet gezegd worden - dat iemand die wetenschappelijk heeft leren denken, dus kritisch, met een wel zeer scherpe blik de politiek bekijkt. Politiek en wetenschap verdragen elkaar niet zo goed; helaas, ze zijn bijna allergisch voor elkaar. Als dan beslissingen met betrekking tot de maatschappij uitsluitend genomen worden vanuit partijpolitiek, dan is de kortsluiting volkomen. Het is bovendien een feit dat jonge mensen veelal radicaal zijn vanuit een idealisme dat geen concessies kan doen. We weten echter ook dat in voormalige koloniale gebieden in een post-koloniale situatie en zeer zeker in het Caribisch gebied nog veel te vaak nationalisme of patriotisme helaas door anderen verward wordt met communisme. Voor het Caribisch gebied geldt voorts dat zelfs bij een teruggang van het economisch belang voor derden, het strategisch belang enorm is toegenomen en dat men hierdoor extra snel geneigd is nationalisme of patriotisme verkeerd te beoordelen. Natuurlijk ondergaat de student tijdens zijn studietijd invloeden van allerlei stromingen, ideologieën en activistische bewegingen. Laat men daar in de eerste plaats blij mee zijn. Vroeger heeft men zo vaak gezegd dat als men de ervaring van de oudere leeftijd kon combineren met het élan van de jeugd, de mensheid tot grote dingen in staat zou zijn. Onze tijd is nu voor een groot gedeelte in staat een dergelijke combinatie tot stand te brengen. Ook voor de Antillen geldt dat de jongeren door hun studie misschien waardevolle bijdragen kunnen leveren die het inzicht van de overheid in haar eigen taak kunnen aanvullen. Hier treedt een zwak punt in de zo noodzakelijke vrije communicatie tussen Antilliaanse overheid en Antilliaanse student naar voren. De voorlichting, maar dan wel in zo objectief mogelijke zin bedoeld, het informatieve gesprek en vooral ook de toegang op de Antillen zèlf tot de noodzakelijke bronnen voor informatie en onderzoek moeten eerlijk zijn en vertrouwen kunnen wekken. Het is helemaal niet denkbeeldig dat in de jaren dat de Antilliaanse student in Nederland is, de behoefte ontstaat naar diepgaand onderzoek naar een bepaald probleem op de Antillen zèlf, juist vanuit de gedeeltelijk onbevredigende situatie van het wetenschappelijk onderwijs in Nederland met betrekking tot het Caribisch | |
[pagina 10]
| |
gebied als geheel en de Antillen in het bijzonder. Kan men dan als Antilliaanse student die toch zo'n belangrijke rol moet spelen in de toekomst van zijn volk, ook werkelijk rekenen op reële steun van de kant van de Antilliaanse overheid of ligt hier een reden tot nog weer eens een frustratie? Gedacht zou kunnen worden aan stagemogelijkheden voor Antilliaanse studenten tijdens hun studie op de Antillen, aan vrije toegang en faire informatie aldaar en aan ruimere stage- en studiemogelijkheden aan andere instellingen van hoger onderwijs elders in het Caribisch gebied waardoor een duidelijker zicht op een zinvolle taak binnen de eigen samenleving bevorderd kan worden.Ga naar eind7 Voor de Antilliaanse student die voor de enorme opgave staat de typisch Nederlandse of Europese wetenschapsproblematiek of -beoefening om te buigen naar zijn eigen samenleving, blijft hier een groot hiaat in de zingeving aan zijn huidige studie. Hier zou misschien mede een taak liggen voor de ‘mentoren’ zoals die voor de bursalen zijn aangesteld. Ofschoon het hier nu niet de plaats is om daar dieper op door te gaan, mag toch betwijfeld worden of in de huidige situatie daarvan een oplossing te verwachten valt. In elk geval niet als de mentoren zich op hun beurt ook weer niet vrij kunnen maken, zoals dat het geval is met de overbezette docenten en al helemaal niet als mentoren - wat is voorgekomen - zich op volstrekt negatieve wijze opstellen tegenover ‘DE’ Antilliaanse student. Naast onaangepaste studies met als gevolg de eigen onzekerheid, naast gebrek aan universitaire leiding en contacten met mentoren, naast onvoldoende communicatie met het moederland zowel wetenschappelijk als politiek en sociaal, doet zich daarbij in het dagelijks leven in Nederland misschien ook nog voelen het vroegere gebrek aan contact met de groep Nederlanders op de Antillen waardoor men hier zich tegenover hen wat onzeker voelt. In de samenstelling van de groep Antilliaanse studenten heeft zich bovendien in de loop van de laatste twintig jaar een drastische wijziging voltrokken. Kwamen vroeger vooral studenten uit de groep van de ‘Blanke Antillianen’ met hun sterke gerichtheid òp, en hun vele relaties mêt Nederland hierheen, in de loop van de tijd is dat sterk veranderd.Ga naar eind8 En naar mate de Antilliaanse student naar uiterlijke kenmerken en vanuit zijn oorspronkelijk cultuurpatroon vermeend of werkelijk verder af staat van de gemiddelde Nederlandse burger, kan men steeds meer stuiten op misverstanden met betrekking tot normen en waarden, leefgewoonten en -tempo, stereotypering, onbegrip, onkunde en discriminatie.Ga naar eind9 Hoe gevaarlijk hierbij gebrekkige eigen en wederzijdse voorlichting van de kant van zowel Nederland alsook van de Antillen is, behoeft nauwelijks te worden gezegd. Wat Nederland betreft: via zo'n machtig massamedium als de televisie komen meestal slechts beelden van de Antillen over naar het Nederlandse publiek als er iets ‘aan de hand’ is. De vaak eenzijdige, oppervlakkige en op sensatie gerichte berichtgeving verhindert een zelfs maar elementaire kennisname van de Antillen. | |
[pagina 11]
| |
De in Nederland langzaam maar zeker dreigende problematiek van de hier aanwezige etnische minderheden zal in de toekomst nog meer meewerken aan het ontstaan of consolideren van negatieve stereotyperingen. Latent aanwezige discriminatie kan hiervan zowel de oorzaak als het verhevigde gevolg zijn. Het is moeilijk zonder directe voorbeelden te zeggen in hoeverre er in Nederland sprake is van echte discriminatie. In een ex-koloniaal land kan men het echter wel verwachten. Nog teveel mensen lopen rond met de opvatting dat niet-Nederlanders uit de voormalige koloniale gebieden in negatieve zin nog al wat van henzelf verschillen. Men kàn dus discriminatie verwachten, al is er in vele gevallen eerder sprake van volstrekte misverstanden of onkunde. Zulke situaties doen zich vooral voor op de als meest essentieel ervaren en daarom ook meest emotioneel beleefde momenten in het leven: bij persoonlijk contact, op feestdagen, in levensopvattingen en in uiterlijke gedragingen, bij politieke vraagstukken. In het gunstigste geval spreekt men dan over ‘een andere mentaliteit’, maar dat is maar al te vaak denigrerend bedoeld. Te weinig wordt van beide zijden beseft en duidelijk gemaakt dat het om totaal andere normen - en waardenstelsels gaat. Het begrip ‘ethos’ - hoe ongebruikelijk tot nu toe ook in het gewone spraakgebruik - zou beter zijn.Ga naar eind10 Nog een andere moeilijkheid doet zich voor: het probleem van de taal. In scherpe discussies en in het verdedigen van eigen opvattingen, meestal gepaard met emotioneel verhoogde toestanden (tentamens en examens!), is het heel normaal dat men zich steeds moeilijker zal uitdrukken in een - in wezen - vreemde taal en men zal willen teruggrijpen op zijn moedertaal.Ga naar eind11 Dat men misschien moeite heeft met het Nederlands juist in zulke momenten is niet verwonderlijk als men bovendien beseft dat het Nederlands op de Antillen geen normale voertaal is, maar verbonden met een groep die nauwelijks als referentiekader in culturele zin zich voor de grote massa heeft waar gemaakt. Maar ook niet in sociale zin. Hoe waren immers dáár de contacten met de Nederlanders? Het ongelukkige is dat de Nederlanders zich dáár dit isolement konden permitteren, maar de Antilliaanse studenten hier niet: ze moeten zich voortdurend van het Nederlands bedienen. In een eventuele terughoudendheid om zich in het Nederlands uit te drukken steekt overigens een grotendeels onnodige onzekerheid over het juiste gebruik en het tempo om zich hierin uit te drukken. Maar die onzekerheid is er wel en ze speelt soms een rol in het contact. | |
ToekomstperspectievenTenslotte de vraag wat er gebeurt na het beëindigen van de studie: teruggaan of blijven? Bij terugkeer naar de Antillen als afgestudeerd academicus staat men voor een aantal opgaven die niet altijd even eenvoudig en snel kunnen worden opgelost. De oude maatschappij die een echte kasten-maatschappij was, opgebouwd op | |
[pagina 12]
| |
fysieke kenmerken en met scherp omschreven scheidslijnen, is in een omvormingsproces terechtgekomen. Daarin moet de academicus die niet tot de oude toplaag behoorde, zijn plaats vinden en geaccepteerd worden àls academicus. Dat betekent doorgaans in een leidinggevende functie die traditioneel niet altijd bij zijn oorspronkelijke maatschappelijke groep behoorde of hem zelfs werd ontzegd. Voorts komt hij terecht in een sterk politiek bepaalde situatie, waardoor hij het conflict tussen wetenschapsopvatting en -ethiek enerzijds en politiek anderzijds niet altijd kan vermijden. Aanpassing aan bestaande sociale structuren onder persoonlijk soms totaal gewijzigde omstandigheden en inzichten is een volgende opgave die men kan verwachten. De directe persoonlijkheidsontplooiïng en de sociale relaties van het gezin kunnen hierdoor danig in de klem geraken. Onzekerheid over zinvol werk, ook met betrekking tot wettelijke garanties, maken gevoelens van twijfel, angst en aarzeling begrijpelijk. Teruggaan betekent in vele gevallen misschien ook wel een streep door een wetenschappelijke carrière en de onmogelijkheid om zelf nog verder onderzoek te doen of te promoveren. Stuit men daarbij ten overvloede nog op een wantrouwen tegenover wetenschappelijk onderzoek dan is het helemaal begrijpelijk dat er studenten zijn die de dag van afstuderen met zorg tegemoet zien. Men kan dan ook niet zeggen dat zij die niet terug willen gaan, zonder meer hun vaderlandse plicht verzaakt hebben. Temeer natuurlijk niet omdat er op een bepaald moment eenvoudig - zelfs in alle objectiviteit - geen plaats is voor grote aantallen academici. Er zijn er die dus gewoon niet terug kùnnen. Factoren als angst voor sociale en politieke conflicten of inkapseling, maar net zo goed voor wetenschappelijke beperking en desillusie van idealisering kunnen meespelen in de beslissing. Binnen deze problematiek is de vraag over integratie in Nederland of groepsvorming niet eens zo belangrijk meer. Het zijn de opgaven voor de toekomst van de Antilliaanse student als individu en als lid van zijn samenleving die bepalen of een integratie of geen integratie zinvol is voor zijn latere leven. Bij alle individuele moeilijkheden heeft hij de opgave gekregen later zinvol te participeren in een samenleving die, tredend uit het naamloze verleden, als eerste taak te vervullen heeft: het zoeken naar een eigen identiteit binnen een normale en logische culturele en geografische context. Hij mag daarover niet in het ongewisse blijven en nog minder mag hij op grond van welk vooringenomen standpunt ook, uitgesloten worden van een meedenken, mee-discussiëren en meewerken aan die toekomst. Zij, de studenten, zullen immers voor een groot gedeelte in de toekomst op vele terreinen de leiding op zich moeten nemen. Zij zullen ook naar buiten toe in contact en overleg met wetenschapsmensen - uit het gehele Caribische gebied in de eerste plaats - een nieuw gezicht moeten geven aan deze samenleving.
Dr. L.F. Triebels |
|