Zwangere officier
Turow beschrijft ook, niet zonder welbehagen, hoe het is als een man van achter in de vijftig plotseling weduwnaar wordt: onder het mom van ‘zo gaat het tegenwoordig nu eenmaal’ bieden vele, wat eenzame vrouwen, zich dringend aan. Sterns afweer brokkelt snel, hij kiest er eentje uit en al gauw is hij als een teenager in de weer met condooms: screwing his brains out. (In het huidige fin-de-siècle Amerika is dat de manier waarop mannen en vrouwen elkaar complimenten maken.)
Stern, een workaholic, wordt door de zelfmoord, het verdriet en de verwarring, uit zijn gewone ritme gehaald en dompelt zich onder in een soort herontdekte seksuele vitaliteit. Volgens de Amerikaanse business-lectuur kan elke tycoon die op dat frivole pad geraakt zijn zakelijk functioneren wel afschrijven, en inderdaad lijkt Stern de greep op zijn leven een beetje kwijt te raken. Tot zijn eigen verbazing, maar ook opwinding, betast hij in een volle lift de billen van een vrouw, gaat met een secretaresse naar bed, vergrijpt zich aan de buurvrouw, wordt smoorverliefd op een zwangere officier van justitie en, op een paar bouquet-elementen na, worden al die rituele weduwnaarsbewegingen subliem in het verhaal verwerkt. Dat verhaal: Stern, en hoe het hem na de zelfmoord van Clara verder verging, zou een mooie roman geweest zijn, en Turow zit die dan ook met overgave te schrijven, aandachtig, wijdlopig, maar soms zeer indringend.
Scott Turow
Maar Turow zou niet de succesvolle Scott Turow zijn als er geen misdaad en recht in verwerkt werd. Na zijn eerste boek zei hij tegen het blad Vanity Fair: ‘Mijn enige zorg was dat het boek misschien te literair zou zijn voor een whodunit, en voor literaire lezers weer te veel whodunit.’ Voor dat éérste boek onnodige bezorgdheid: daar was de spanning van het begin af aan aanwezig. Een gruwelijke moord op een vrouwelijke officier van justitie, een moord die politieke consequenties lijkt te hebben, met een daardoor beladen politieonderzoek, met ouderwets bewijsmateriaal als vingerafdrukken en sperma, en dat allemaal nog eens uitlopend op een spannende rechtszaak van ruim tweehonderd bladzijden.
Maar in The Burden of Proof is er helemaal geen sprake van een whodunit. Die moet eerst worden opgebouwd: Stern zoekt naar gegevens over de zelfmoord van zijn vrouw, de justitie zoekt naar gegevens over de knoeierijen van Sterns zwager Dixon - en die laatste zijn inhoudelijk zo saai als maar te bedenken valt en worden óók nog eens vergezeld van vele bladzijden onduidelijke Amerikaanse rechtsgang. Een plot zonder enige spanning, het boek leeft alleen als Stern als romanfiguur in beeld is.